Japke Doutzen Bouma is eindredacteur en columniste bij NRC en waarschijnlijk feministe. Niets mis mee natuurlijk, vrouwen worden immers op vele manieren nog steeds gediscrimineerd in de Nederlandse samenleving. Ik noem alleen maar het verschil in salaris tussen mannen en vrouwen, zelfs als er sprake is van het vervullen van dezelfde positie. In het bedrijfsleven is het verschil 7%, bij de overheid 5%. (met dezelfde opleiding, ervaring etc)
Nog genoeg strijd te voeren dus en dat geldt volgens Bouma ook voor de manier waarop vrouwen worden aangesproken. Er zijn volgens de ’eindredactrice’ meer kleinerende woorden in omloop die vrouwen voor de voeten worden geworpen, voor mannen worden bovendien meer positieve uitdrukkingen ’gereserveerd’. Aan het einde van deze column kunt U haar artikel (na)lezen, ik was er van onder de indruk. Bouma heeft haar huiswerk verricht, het probleem met veel ’vrouwenprotagonisten’ is dat ze – helaas – regelmatig doorslaan.
Dat overkomt Bouma helaas ook en dat is jammerlijk, want daarmee haalt ze de ’kracht’ uit haar artikel. Bovendien geeft ze vileine critici de kans om haar verhaal onderuit te halen. Uitdrukkelijk wil ik stellen dat zulks niet mijn bedoeling is, toch kan ik het niet laten enige kritische noten te kraken. Het tragikomische is dat Bouma, door haar als negatief ervaren kwalificaties aan het adres van vrouwen, volgens mij (ook) positief kunnen worden geduid. Het is maar net hoe je in je vel zit, als gemankeerde voorvechtster van ondergewaardeerde vrouwen, of als realistische columnist(e)/redactrice/redacteur.
Aan het begin gaat Bouma al in de fout door een onderzoek uit 2018 van het Amerikaanse Naval War College aan te halen. Hieruit blijkt dat vrouwelijke militairen heel anders worden beoordeeld dan hun mannelijke collega’s. Mannen worden in evaluaties analytisch, competent en betrouwbaar genoemd. Vrouwen worden beoordeeld met termen als medelevend, energiek, enthousiast en georganiseerd. Bouma ’framet’ vorige constateringen met de zin ’mannen zijn competent, vrouwen zijn enthousiast’. Mevrouw Bouma, ik had toch iets meer van U verwacht! Één voorbeeldje: vrouwen worden in dit onderzoek vaker als georganiseerd gekwalificeerd. Op een ’georganiseerde’ wijze je werk doen lijkt mij in elke militaire organisatie essentieel om goed te kunnen functioneren. Je zou op basis van voorgaande ook de conclusie kunnen trekken dat vrouwen eigenlijk geschikter zijn om Jan Soldaat te worden. Of in dit geval Jantien Soldaat….
Uit het Amerikaans onderzoek blijkt voorts dat er veel meer negatieve kwalificaties ten opzichte van vrouwen voorkomen. Mannen komen er met beoordelingen als ’arrogant’ en ’onverantwoordelijk’ van af. Onverantwoordelijkheid werd nooit op het voorhoofd van Jantien Soldaat geplakt. Maar mevrouw Bouma, dat is toch de meest negatieve eigenschap die een militair kan hebben? Onverantwoordelijk gedrag leidt mogelijk tot doden ’in combat’ die met verantwoordelijk gedrag niet hadden hoeven vallen.
’Zij staat haar mannetje’ of ’ze heeft de broek aan’ zijn volgens Bouma negatieve plakkertjes, die moeten we maar eens achterwege laten. Maar die kunnen ook duiden op leiderschapskwaliteiten die bijvoorbeeld in crisissituaties onontbeerlijk zijn. Deze ’plakkertjes’ zijn dus niet per definitie negatief, sterker nog, in sommige gevallen is het tegenovergestelde het geval.
Vrouwen in leidinggevende posities hebben volgens Bouma last van typeringen als ’ijskoningin, ijskonijn of ijzig’. Mannen zouden daarentegen zich met een ’kille’ houding bewijzen als degenen ’die het hoofd koel houden’. O ja? Hoe zit het dan met mannelijke managers die als ongelikte beer worden ervaren en zich bovendien nog aan seksuele intimidatie schuldig maken ook. Heeft Bouma deze berichten in de media na – vooral – het weerzinwekkende gedrag van Hollywoodproducer, ene Harvey Weinstein soms gemist? Of leest ze geen NRC………?
Bij ergernis nummer 9 beweert Bouma dat ’lezers’ de term ’powerlady’ badinerend vinden. Dat onderzoek zou ik dan wel eens onder ogen willen zien (als het bestaat natuurlijk…..). ’Alsof er bij vrouwen apart bij moet worden gezet dat ze krachtig opereren’ voegt Bouma er veelbetekenend aan toe. Tja, hoe moet je zo’n vrouw dan benoemen, ’powerperson’ wellicht? Maar dan zou de kritiek waarschijnlijk weer naar de andere kant doorslaan: ’waarom mag de sekse van een persoon niet worden gebruikt in een uitdrukking? Alleen maar omdat het toevallig nu een vrouw betreft die leidersschapskwaliteiten heeft?’ Ik hoor het Bouma al activistisch opmerken.
In ergernis nummer 10 haakt ze verder aan bij dit onderwerp, iemand een als ’pittige tante’ betitelen kan eigenlijk ook niet. Maar alleen maar omdat de uitdrukking ’pittige oom’ niet gebezigd wordt? Dat is toch wel een heel zwakke argumentatie zou ik zeggen. Bovendien, wat is er pejoratief aan ’pittige tante’? Speak just for Yourself Miss Bouma!
De kwalificatie waarover de meeste lezers volgens Bouma echter het meest vallen zijn de ’verkleinwoordjes’. Een vrouw is een ’keffertje’, een man daarentegen een ’pitbull’. Verder noemt de NRC-redactrice ’dwingelandje, bijdehandje, collegaatje’ etc. Allemaal zwaar neerbuigend ten opzichte van het vrouwelijke geslacht. Ter ondersteuning van haar betoog constateert Bouma dat Rutte niet wordt uitgemaakt voor ’leugenaartje’ en Baudet niet voor ’aanstellertje’.
Wel mevrouw Bouma, nooit gehoord van uitdrukkingen als ’jochie, lulletje (rozewater), pikkie, jongetje, klojo, broekie of ventje?’ Om over het ’haantje’ maar te zwijgen. Ooit gehoord dat een manager de kwalificatie ’haan’ om zijn oren krijgt geslingerd? Is hier niet een beetje sprake van bevooroordeeld gedrag Japke Bouma? En dat alle vrouwen het compliment ’powerlady’ vanaf nu maar moeten opvatten als grove belediging? Lekkere tips voor vrouwen hoor!
Als U nu echt ’ballen’ heeft schrijft U nog eens een column op een moment dat U geen last heeft van de maandelijkse ongemakken, waarmee veel vrouwen biologisch gezien nu eenmaal mee te kampen hebben. (noot 1: de term ’ballen’ heeft Bouma tevens in de ban gedaan, dus mijn excuses voor dit woordgebruik. noot 2: mijn ’menstruatie-opmerking’ is natuurlijk schandalig, vrouwonvriendelijk en horkerig, maar toch kon ik het niet laten……..)
Mevrouw Bouma, ik wens U tenslotte een gelijkwaardig leven toe, in alle opzichten!
Met vriendelijke groeten,
András Haan (zonder ballen)
Artikel Japke-d. Bouma NRC 18 mei 2021
De 12 dingen die je beter niet tegen een vrouw kunt zeggen
Uit onderzoek blijkt dat vrouwen vaker kleinerend worden toegesproken (op het werk) dan mannen, hoorde Japke-d. Bouma. Met „dwingelandje” bijvoorbeeld, zoals informateur Mariëtte Hamer afgelopen week. Een lijstje met de ergste voorbeelden.
Ooit schreef ik dat ik de scheldwoorden ‘klootviool’, ‘minkukel’ en ‘mispunt’ best terug zou willen op het werk – omdat de communicatie met collega’s daar een stuk duidelijker van wordt. Ik bedoel: ik kan wel tegen een stootje als het om beledigingen gaat. Maar er zijn van die kwalificaties waar ik maar lastig aan kan wennen.
En ja, dan gaat het uiteraard om de uitdrukkingen die vooral vrouwen vaak voor hun kiezen krijgen. Kleinerende, badinerende toevoegingen. Woorden met de lading ‘breek daar je mooie hoofdje maar niet over’. Brrr…
Ik weet het hoor, ik zou ze me er niks van moeten aantrekken. Ik weet heus wel wat ik waard ben, het ligt aan mij dat ik me eraan erger, etc. Maar ik blijf ze bloedirritant vinden.
„Dwingelandje’ is er zo één. En hij werd vorige week gebruikt door mkb-voorzitter Jacco Vonhof om informateur en SER-voorzitter Mariëtte Hamer mee te typeren. Mijn collega Martine Kamsma viel er ook over. Ze twitterde: „Hebben we het hier over een kleuter of over de voorzitter van de SER.”
Seksisme op Twitter
Op Twitter zagen ze er, net als ik, ook seksisme in. „Een woord dat ouwe (oubollige) opa’s gebruiken voor kleindochters of andere kleine meisjes die ergens om jengelen en die ze dan hun zin geven”, schreef een lezeres. Een man met „dezelfde eigenschappen en hetzelfde gedrag is in de opinie waarschijnlijk een leider met visie”, een ander. Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing schreef: „Ach, het voorzittertje van het mkbtje (een druk jongetje) meent het vast goed; jongetjes vinden het altijd wat spannender om zich goed uit te drukken.”
Een aantal mannen schreef dat zij ook wel eens genderspecifiek in een hoek worden gezet. Dat ze ‘jochie’ krijgen toegevoegd. Of ‘mannetje’, ‘haantje’ of ‘klootzak’. Dus waarom moest daar bij vrouwen een punt van gemaakt worden?
Nou, omdat vrouwen een punt hébben, antwoordt taalwetenschapster van de UvA Ingrid van Alphen als ik haar erover bel. Ze deed veel onderzoek naar de beeldvorming rond vrouwen en mannen in taal en de conclusie is steevast: vrouwen worden vaker negatief gestereotypeerd dan mannen.
Daarbij valt vooral de „asymmetrie” op, zegt Van Alphen. Vrouwen worden niet alleen vaker negatief gestereotypeerd, er zijn ook veel meer verschillende termen om dat te doen dan er zijn voor mannen.
Dat zegt hoogleraar leiderschap Janka Stoker van de Rijksuniversiteit Groningen ook – het wetenschappelijk onderzoek ernaar is overtuigend. Vrouwen worden op het werk vaker aangesproken met hun voornaam in plaats van met hun titel of achternaam, als meer vrouwen tot een beroep toetreden daalt de status ervan, hetzelfde gedrag van vrouwen wordt anders en vooral negatiever beoordeeld dan van mannen, enzovoort, zo somt ze op.
Ter illustratie stuurt ze me onder meer een studie uit 2018 van het U.S. Naval War College – verschenen in Harvard Business Review – waaruit blijkt dat vrouwelijke leidinggevenden in het Amerikaanse leger heel anders worden beoordeeld dan mannelijke leidinggevenden. En voor alle duidelijkheid: de mannen verschilden objectief niet van de vrouwen voor wat betreft hun feitelijke prestaties.
Mannen zijn ‘competent’, vrouwen zijn ‘enthousiast’
Zo werden de mannen in een positieve evaluatie onder meer ‘analytisch, competent en betrouwbaar’ genoemd – woorden die bij de vrouwen niet voorkwamen – en werden vrouwen ‘positief’ beoordeeld met termen als ‘medelevend, enthousiast, energiek en georganiseerd’ – die bij de mannen ontbraken.
Maar vooral opvallend was dat de lijst van negatieve kwalificaties voor vrouwen een stuk langer was dan die van de ‘mannelijke’ negatieve eigenschappen, met termen als ‘onbekwaam, egoïstisch, roddelkont, hysterisch, paniekerig en temperamentvol’. Voor de mannen werden slechts twee negatieve kwalificaties gereserveerd: ‘arrogant’ en ‘onverantwoordelijk’ – die zag je dan weer niet bij vrouwen.
Op zich hoeft er vervolgens weinig aan de hand te zijn – gedrag van vrouwen wordt anders beoordeeld, nou en? Dat was ook een reactie die ik veel op Twitter las: wat maakt het uit en ‘get a life’ als je je hierover opwindt. Een mannelijke lezer schreef over ‘dwingelandje’: „Hé, eindelijk weer een woordje waar de dames zich over kunnen opwinden.”
Maar dit fenomeen wordt wel degelijk een probleem als er moet worden besloten wie er ontslagen wordt, of wie gepromoveerd. Want dan zullen mensen met de kwalificatie ‘incompetent’ en ‘besluiteloos’ eerder de laan uitvliegen dan ‘arrogante’ en ‘onverantwoordelijke’ mensen – vrouwen dus. En zullen ‘analytische, competente en betrouwbaren’ eerder gepromoveerd worden dan ‘medelevende, enthousiaste, energieke en georganiseerden’ – juist: mannen.
Flauwe woorden in de krant
Het is dus heel erg, zegt hoogleraar Stoker, dat hetzelfde gedrag van vrouwen op een andere manier wordt gekwalificeerd. Omdat het niet alleen flauwe woorden in de krant zijn, maar vooral omdat het de selectie en beoordeling van vrouwen beïnvloedt, hun kans op promotie – omdat het de kansen voor vrouwen en mannen ongelijk maakt.
En dus dacht ik: als ik nou eens de bekendste stereotyperingen voor vrouwen op een rijtje zet, dan kunnen we die proberen te vermijden. Als het je bedoeling is om vrouwen ermee te kleineren kun je er gewoon mee doorgaan, maar als je het onbewust doet – zoals Jacco dat ongetwijfeld deed met Hamer – kun je vanaf nu je leven beteren. Mannen én vrouwen. Is dat wat? Ja toch?
1. Allereerst dan maar de termen in de categorie ‘dwingelandje’ – uitdrukkingen die voor ambitieuze vrouwen vaak gebruikt worden.‘Haaibaai’ is er zo één, maar ook ‘lange teentjes hebben’, ‘schril’, ‘haar op de tanden’, ‘kattig’, ‘pushy’, ‘bitchy’, ‘bits’, ‘een kruidje-roer-me-niet’ en ‘drammerig’ – je hoort ze zelden bij mannen.
Die worden op die eigenschappen eerder ‘sterke leider’, ‘vasthoudend’, ‘scherp’ en ‘laat zich niet uit het veld slaan’ gebruikt. Het woord ‘bazig’ is zelfs louter voor vrouwen bedoeld. Mannen worden vaker ‘de baas’ genoemd; een vrouw ‘staat haar mannetje’ of ‘heeft de broek aan’.
2. Dan de categorie ‘koud’ en ‘kil’. Hebben vooral veel vrouwen in leidinggevende functies last van. Als je je emoties niet laat zien ben je een ijskonijn, een ijskoningin, of ijzig. Mannelijke ijzige leiders zijn vaker goed, want die ‘houden het hoofd koel’, toch?
3. Maar je emoties wél laten zien is vaak ook weer niet de bedoeling, als vrouw. Dan ben je al snel ‘hysterisch’, een ‘dramaqueen’ – of ongesteld natuurlijk. Boos zijn is ook niet zo handig voor vrouwen op het werk. Je kunt beter lachen want ‘dan ben je mooier’.
Als mannen boos zijn op het werk worden ze vaker ‘gloedvol’, ‘gepassioneerd’ of ‘die heeft hart voor de zaak’ genoemd. Een vrouw is dan vaker een ‘viswijf’, ‘activistisch’ of is ‘wel heel nadrukkelijk aanwezig’.
4. Vrouwen worden ook niet geacht te vaak te laten merken dat ze het er niet mee eens zijn op het werk. Dan zijn ze ‘ongezellig’, ‘lichtgeraakt’, ‘geen katje om zonder handschoenen aan te pakken’, of zoals premier Rutte deze maand tegen fractievoorzitter van BIJ1 Sylvana Simons zei: ‘geïrriteerd’. Een man heeft eerder ‘een goed verhaal’, een vrouw ‘is niet op haar mondje gevallen’.
Andersom wordt bescheidenheid bij een man vaker opgevat als een teken van bedachtzaamheid, bij een vrouw als incompetentie of een gebrek aan ambitie. Werkt een vrouw graag samen? Dan is ze misschien niet onafhankelijk genoeg. Een man is dan eerder ‘strategisch’. Jonge mannen worden vaker ‘veelbelovend’ genoemd; jonge vrouwen ‘onervaren’.
5. En ze kletsen ook zoveel hè, vrouwen? Is niet waar, want uit studies blijkt dat juist mannen meer praten, maar goed, vrouwen worden wel ‘kippetjes in een kippenhok’ genoemd.
Als mannen veel praten wordt eerder gedacht dat het om de inhoud gaat. Of ze praten zich ‘de blaren op de tong’. Zeker, mannen worden ‘haantje’ genoemd. Maar ja, dat is wel de baas van de kippetjes.
6. Vrouwen wordt ook vaker verweten ‘chaotisch’ en ‘paniekerig’ te zijn. Bij een man is dat eerder ‘drukbezet’.
7. ‘Mevrouwtje’; daar ergeren vrouwen die reageerden op mijn oproep zich ook vaak aan. Maar ook ‘meisje’, ‘meiske’, ‘dames’, en, de allerergste: ‘vrouwtje’.
Dit lijkt raar: je bent een vrouw, wat zeur je dan als je zo genoemd wordt? Maar het is weer minder gek als je weet dat het vrouwelijke geslacht vaker als ‘minder waard’ wordt beoordeeld en de toevoeging ook zo bedoeld wordt.
Denk ook aan de geuzentitel ‘one of the boys’ , voor vrouwen. En dat het juist als een diskwalificatie wordt gezien als mannen ‘one of the girls’ worden genoemd of ‘meisjesachtig’.
8. Of brutaaltje! Wordt vaak gebruikt voor vrouwen die terugpraten. Ooit tegen een man boven de veertig horen gebruiken? Mannen die zich niet de kaas van het brood laten eten worden eerder ‘principieel’ genoemd, ‘gewetensvol’ of ‘consequent’.
9. Ook heel badinerend vinden lezers ‘powerlady’ – alsof er bij vrouwen apart bij moet worden gezet dat ze krachtig opereren – de term ‘powerman’ bestaat niet. Ik omschrijf ‘powerlady’ tegenwoordig dan ook maar als ‘de vrouw die alles heeft’.
Ook ergerlijk wordt gevonden: ‘carrièrevrouw’ – carrièremannen zijn er niet. En ‘sterke vrouw’. Een ‘sterke man’ is meteen een dictator.
10. Of wat dacht je van ‘tante’, vooral ‘pittige tante’ – en dan denken dat dat een compliment is. Een ‘pittige oom’, of ‘een pittige man’ hoor je toch zelden. Terwijl ik er best veel ken.
11. En dan natuurlijk ‘de ballen’ die te pas en te onpas uit de kast worden getrokken om daadkrachtige vrouwen mee te duiden – vrouwen met ballen zijn vrouwen met lef.
Waarom? Wat maakt het stoer als je er, met alle respect, twee zachte balletjes aanhangt? Mannen met tieten (al dan niet theezakjes), of met een clitoris hoor je toch zelden als ‘stoere typering’.
12. Maar de kwalificatie waarover lezers het meest vallen, zijn de verkleinwoordjes – ze duiken overal op. Dwingelandje, bijdehandje, collegaatje, kennisje – het zijn zelden mannen. Een vrouw is een keffertje, een man een pitbull. Vrouwen hebben ook vaker een baantje, in plaats van een baan.
Mannen ergeren zich er trouwens ook aan, zo schreven ze, als ze een verkleinwoordje krijgen. Toch hoor je een stuk minder dat „Arie Slob een slapjanusje is, Mark Rutte een leugenaartje of Thierry Baudet een aanstellertje”, schreef een lezer.
Ik stel dan ook voor om vanaf nu mannelijke en vrouwelijke uitgangen van beledigingen te maken. Dus dwingelando of dwingelanda voor dwingelandje. Bijdehando en bijdehanda, brutalo en brutala, etc. Dan kunnen we de verkleinwoordjes vanaf nu helemaal vermijden – voor al onze collega’s.
Maar nog beter is het natuurlijk om ons bewust te zijn wat we nu eigenlijk zeggen op het werk, elke dag. Omdat het de kansen van mensen kan verkleinen.
En vooral die van vrouwen.
Terms & Conditions
Subscribe
Report
My comments