Allerzielen

Allerzielen

In de twaalfde eeuw heeft de Rooms-katholieke kerk Allerheiligen en Allerzielen op de jaarlijkse feestkalender gezet. In Nederland met zijn sterke Protestant-christelijke traditie zijn deze feestdagen echter nooit goed van de grond gekomen. Het Protestantisme is te rationeel en kent geen sterke en geloofwaardige verbinding met ervaring, belevenis en ritueel. Het eten van zielenbroodjes door de katholieke nabestaanden en het uitdelen aan de armen is lange tijd onderdeel geweest van het Allerzielenfeest. Daarmee kon je de tijdsduur van familieleden in het vagevuur bekorten. Katholieken zijn altijd al beter geweest om met rituelen het irreële naar de hand te zetten.

De Hongaarse doden worden wel groots en uitgebreid herdacht op één november, de dag voor Allerzielen. Een nationale vrije dag. Op Allerheiligen worden op alle graven bloemen geplaatst en niet alleen bij de directe familie. Te jong gestorven vrienden en buren krijgen ook een bezoekje. Geen beweend persoon wordt overgeslagen.

Aan het einde van de dag zijn de licht hellende kerkhoven veranderd in een grote bloemenzee, waarbij de chrysant met zijn prachtige witte bloemenschermen de overheersende is. En s’avonds met de brandende kaarsen als lichtbron, opdat de doden niet verdwalen, is het feest compleet. De oplichtende dodenakkers brengen de levenden en doden voor even weer samen, een prachtig en indrukwekkend ritueel.

Er vinden niet geplande ontmoetingen plaats met oude bekenden daar op de steile Calvarie heuvels van het Hongaarse landschap. Het ingespannen klimmen naar de graven symboliseert het leven dat we leiden en de oudere mensen zoekend naar adem praten nu zacht met elkaar. Een plechtige sfeer en verstilling bij de veelal prachtig verzorgde graven drukken de geestelijke welstand van dit land uit.

Niemand is zo eenzaam op dit kerkhof als de oude dame die naast het familiegraf even haar rust neemt. Geen ondersteunende arm meer en haar naam staat zonder einddatum al gebeiteld op de steen.

Ook op ons familiekerkhof is er net zo als in Nederland sprake van standsverschillen. Mijn oog valt op een zeer eenvoudig graf met houten kruis dat omringd wordt door een ovaalvormige krans van eenvoudige paarse bloemetjes. Maar deze liggen zo teder met jong groen gedrapeerd, met echte brandende kaarsjes, dat de liefde voor de overledene groot moet zijn. Een graf van iemand die arm gestorven is maar verzorgd door een persoon met een grote innerlijke rijkdom. Onuitwisbaar ontroerend.

Verderop een graf dat geheel uit gebroken tegels bestaat. Niemand die er nog zorg voor draagt. Het graf wordt door weersinvloeden langzaam gesloopt tot er niets meer van over is. Door de eroderende natuur gesmede symboliek; een uitzondering op deze begraafplaats. En toch geen dissonant.

Daarnaast een rijk graf, helemaal volgezet met grote potten rode achillea millefolium ofwel  ‘paprika’ chrysanten. Een rood memorial, uit communistische tijden, breekt met de witte katholieke traditie. Op ons kerkhof liggen alle geloven op één kussen.

Een onverwacht gebaar van een jonge bezoeker. Hij plukt een rode bloem uit het rijk versierde graf en werpt dit achteloos op het graf dat in scherven ligt. Is dit een teken van christelijke barmhartigheid of gewoon brutaliteit van de jeugd, die snel orde brengt na het zien van een misstand? Of zit het gelijkheidsprincipe van de voormalige communistische ideologie nog in de genen van deze jongeman? Gelijk bij geboorte en gelijk bij de dood.

Rondwandelend besef ik dat we dit bezoek allemaal doen voor onszelf, we proberen alsmaar zingeving in ons bestaan te ontdekken zolang we hier niet liggen. Steeds maar troost zoeken voor een leven dat uiteindelijk zinloos is.

Grafkaarsen zijn we, die langzaam zullen uitdoven.

De eerste grafkaarsen op zonne-energie zijn al gesignaleerd en zij proberen wel de mystieke sterrenhemel voor eeuwig op deze aarde te verbeelden. Dat geeft weer hoop, we moeten niet te snel opgeven.

Maar ook troostrijk dat het zo mag eindigen, hier in alle rust in de geur van duizenden bloemen, die elk jaar, tegen het seizoen in, plotseling voor je staan te bloeien. Naast de vele kitscherige herdenkingslampjes. Die zijn soms zo lelijk dat je als dode niet zou willen herrijzen.

Ik zie een verse bos bloemen in de afvalbak liggen. Deze bos intrigeert mij en ik besluit terug te lopen naar het zojuist gepasseerde graf met gesneuvelde Russische militairen.

Een kerkhof toont naast klasseverschillen ook politieke voorkeur.

Het grootste graf van het kerkhof is vandaag bloemloos gebleven, maar verdient beter.

De naamloze bloemen vinden hier een betere laatste rustplaats boven al die veel te jong gestorven onnozele jongens, die de Hongaren, sinds 1989 links laten liggen.

 

Hans Olijerhoek

Geschreven door : András Csengő

1000 Characters left