(Toenmalige) PvdA-top is schuldig aan ’Arib-soap’

(Toenmalige) PvdA-top is schuldig aan ’Arib-soap’

Er is al zoveel geschreven over de kwestie Khadija Arib dat ik er het zwijgen toe zou moeten doen, maar ik doe hierbij toch nog één keer een duit in het zakje. Waarom? Vanwege het feit dat de meeste betrokkenen in deze affaire - maar vooral PvdA-politici - hebben geacteerd als slechte heelmeesters die stinkende wonden hebben gemaakt. Van ambtenaren, fractiemedewerkers tot het Presidium van de Tweede Kamer, allemaal hebben ze zich tot zwakkelingen gedegradeerd, maar nogmaals, de PvdA-politici spannen wat mij betreft de kroon. En wij, als argeloze nieuwsconsumenten werden vervolgens geconfronteerd met diverse 'belanghebbende' politici die ons inmiddels het zicht versperren op de bomen in het bos. De vraag die bij mij opkomt wie nu eigenlijk primair verantwoordelijk is voor de kiem van dit (vertrouwens)conflict.

Tja, en dan kom ik toch uit bij de politieke leiding van de PvdA die jarenlang het ondermijnende en vernederende gedrag  van Arib onder het ’rode’ vloerkleed heeft geveegd. Oud-minister Margeet de Boer was in 2012 voorzitster van de commissie die over de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer moest adviseren. Een hele kluit PvdA-fractiemedewerkers drong er bij de Boer op aan Arib niet (meer) op de kandidatenlijst van de Tweede Kamer te laten fungeren.In een gezamenlijke verklaring meenden de fractiemedewerkers dat het simpelweg ’onmogelijk is met haar samen te werken.’

Gevolg was dat Arib op een niet-verkiesbare plaats kwam op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. De commissie de Boer adviseerde plek 30 voor Arib en zo geschiedde. Maar ja, Arib was met haar Marokkaanse achtergrond een stemmentrekker en kwam met voorkeurstemmen toch in het parlement terecht. Overigens werd Arib in 2007 - ja, U leest het goed, het jaar 2007 - al door de PvdA-fractie de mogelijkheid ontzegd invloed uit te oefenen op het personeelsbeleid, met name op het gebied van fractiemedewekers. Reden: haar ’kennelijke’ omgang met personeel…..

Een PvdA-fractiemedewerker meldde desgevraagd aan NRC het volgende:’als medewerker vecht je tegen een instituut, een symbool, dat is altijd een ongelijke strijd. Dan is het extra wrang dat prominenten die strijd meevoeren en geen rekening houden met medewerkers die onveiligheid hebben ervaren’. Arib heeft met haar laakbare gedrag uiteindelijk de partij geen goede dienst bewezen. In het begin zag het er trouwens nog zo zonnig uit, een Marokkaanse vrouw die op haar vijtiende jaar in Nederland aankwam, succesvol integreerde en nog een doctorstitel bij elkaar sprokkelde ook.

Voor een partij als de PvdA die al jarenlang kampt met weglopende kiezers was Arib in ieder geval een Tweede Kamerkandidaat die de neergang van de sociaal-democraten nog enigszins kon beperken. Vorig jaar kreeg ze tijdens de parlementsverkiezingen meer dan 50.000 voorkeurstemmen en dat is fors. Ze eindigde daarmee op de zevende plek qua (landelijke) voorkeurstemmen, waarschijnlijk had de PvdA zonder Arib - onder leiding van de onfortuinlijke Lilianne Ploumen - een zetel minder gescoord. Dan was het aantal PvdA-parlementariërs niet 9 geworden na de verkiezingen, maar 8 ......Het is overduidelijk dat de PvdA-top (jarenlang) uit electoraal-opportunistische overwegingen Arib de hand boven het hoofd heeft gehouden. En Ploumen zelf? Die gaf een jaar na de verkiezingen van 2021 haar fractievoorzittersschap op en kondigde gelijk haar vertrek uit de Tweede Kamer aan. Terwijl ze in januari 2021 - twee maanden voor de verkiezingen - het stokje nog had overgenomen van de teruggetreden Lodewijk Asscher.

En zo komen we uit op één van de zachtste heelmeesters, Lodewijk Asscher. Vanaf 2012 was hij al één van de grote meneertjes binnen de PvdA, naast Jeroen Dijsselbloem en Diederik Samson. Asscher was van 2012 tot 2017 vice-premier en van 2016 tot 2021 politiek leider van zijn partij. Als er één figuur binnen de PvdA is die het ’probleem’ Arib onder het vloerkleed heeft geveegd is het Asscher wel. Uiteraard heeft hij moeten weten van de catastrofale omgang van Arib met fractiemedewerkers en ander ambtelijk personeel. Nooit, maar dan ook nooit heeft hij ingegrepen. Sterker nog, na Arib’s vertrek reageerde de oud partijleider als volgt: ’zo doodzonde’. En hij had ook nog een boodschap voor Arib in petto: ’je werd al zeer gemist als voorzitter, maar het is een droevig vooruitzicht dat je me niet meer zal vertegenwoordigen als Kamerlid. Je blijft een voorbeeld.’

Een voorbeeld’ noemt Asscher Khadija Arib……… Het stoom komt bijna uit mijn oren…. Vanwege een plotselinge sterke bloeddrukstijging vrees ik dat ik maar snel een arts moet raadplegen. Lodewijk Asscher zal ik niet consulteren, bij hem kom ik van de regen zeker in de drup Want hij is een: 

zachte heelmeester die stinkende wonden maakt…..