Op tijd komen op z’n Hollands én op z’n Hongaars

Op tijd komen op z’n Hollands én op z’n Hongaars

Heeft U in Hongarije wel eens een afspraak gemaakt met een metselaar, loodgieter, timmerman of een andere ’klusjesman’? Dan is de kans groot dat één van de volgende ervaringen op U van toepassing is: 1. de betrokkene kwam eenvoudigweg niet opdagen zonder een bericht van verhindering. 2. betrokkene kwam wel opdagen maar twee uur te laat. 3. betrokkene meldde zich de volgende dag en toonde zich verbaasd dat hij zich in de datum zou hebben vergist. Nee, nee, U had natuurlijk de verkeerde datum in Uw agenda genoteerd……

Bekend verhaal? Zo niet, wilt U dan per omgaande het telefoonnummer van Uw ’klusjesman’ aan mij doorgeven? zo’n vakman is zijn gewicht in goud waard! Welke lering valt uit deze ’losse manier van afspraken nakomen’ nu te trekken? Welnu, eerste tip: als U de afpraak met die loodgieter maakt vergewist U zich ervan dat de afspraak bij de klusjesman genoteerd staat. Verder is het handig om de afspraak zogenaamd hoogstpersoonlijk af te stemmen. Als het mogelijk is, laat de ’goede’ man – of vrouw – van tevoren – bij de eerste afspraak – even langskomen voor een koffietje en een eventueel krakelingetje. Tot slot is het ’usance’ in Hongarije om een gemaakte afspraak de dag ervoor telefonisch te herbevestigen. Den Hollandsche inborst zal hiertegen protesteren met als reden ’ik hoef mezelf toch niet te herhalen? Helemaal juist vanuit de gedachte van een polderbewoner, een poestabewoner houdt er vaak andere tradities op na……

In Nederland worden afspraken doorgaans niet herbevestigd, alhoewel ik meen te bespeuren dat de glijdende schaal ook in de Lage Landen is geïntroduceerd. Vaklieden zijn trouwens vaak geen Hollanders meer maar bijvoorbeeld PolenRoemenen of – ’hoppa’- Hongaren. Tja, tradities zijn niet aan grenzen gebonden natuurlijk. En waar zijn die Nederlandse vaklieden dan gebleven? Die zitten inmiddels ergens achter een computer ander werk te verrichten, afgezien van het feit dat er in Nederland maar weinig meer echt goed opgeleide dakbedekkers, stucadoors etc zijn te vinden. Je moet ze echt met een lampje zoeken en dan kom je vaak nog bij een Oost-Europeaan uit. Over asperge- en aardbeienplukkers wil ik het al helemaal niet hebben, zou er nog een Hollander bestaan die dergelijke arbeid verricht? Desondanks meent bij voorbeeld de Socialistische Partij bij monde van SP leidster Lilian Marijnissen dat de Nederlandse arbeidsmarkt afgeschermd moet worden van de influx uit Midden- en Oosteuropa. Ja, ja, die fanatieke SP stemmers gaan dan zeker als vanzelf asperges steken in Limburg. Keep on dreaming!

Door het grote tekort aan vakkrachten in West-Europa is het tekort in de ’thuislanden’ als Hongarije en Polen helemaal ’schreeuwend’ geworden. Het renoveren van een badkamertje in een gemiddeld dorp in Zuid-Hongarije kan zo wel eens lang op zich laten wachten, tot groeiende ergernis van de verwende Hollandsche bewoner van dat mooie oude gezinshuis – met grote tuin – op het Hongaarse platteland. En als je dan eindelijk iemand als een speld in een hooiberg gevonden hebt komt die ’goede vakman’ niet eens op het afgesproken tijdstip opdagen. Over de kwaliteit van zijn eventuele werkzaamheden heb ik het dan nog niet eens gehad!

Veel Hongaren bezitten volgens mij een ’hoger heimweegehalte’ dan Nederlanders. Als een in het buitenland werkende Magyaarse timmerman in eigen land de mogelijkheid krijgt om weer een (vak)bestaan op te bouwen zal hij/zij dat niet snel laten. Nog altijd is er srake van een ernstige Hongaarse ’braindrain’ – en niet alleen betrreffende ambachtslui, maar ook hoger opgeleiden –  richting het westen, maar de trend zal wellicht nog dit jaar worden gekeerd. Volgens sommige Hongaarse statistici is dat nu al het geval, maar U weet hoe het is met statistieken: alleen de door U zelf vervalste kunnen vertrouwd worden, nietwaar? Feit is dat de Hongaarse lonen/tarieven de laatste jaren fors stijgen, zodat het Hongaarse land begint te wenken. De pálinka – gedistilleerd – smaakt op de geboortegrond toch iets beter dan in die kleine pensionkamer in – pak ’m beet – Lutjebroek. Of Zoetermeer…..

Mocht er met de gemeroreerde tend gebroken worden, dan vrees ik toch voor de snelle bouw van dat geplande fietsschuurtje bij Lilian Marijnissen thuis. En als het schuurtje na veel ’gedoe’ en vertraging eindelijk gereed is, moet Lilian nog maar afwachten of er nog iets kan worden opgeborgen. Misschien is die oude damesfiets van haar tot die tijd al met de noorderzon – of zuiderzon –  vertrokken. Die – fiets – zien we nooit meer terug…….. Voor Lilian blijft geen andere keuze dan op de damesfiets van haar grootmoeder te stijgen, want:

Op een oude fiets moet je het leren! En met de groeten van MAX……….(en Jan Slagter……)