Hollandse en Hongaarse Toeter-chauffeurs

Hollandse en Hongaarse Toeter-chauffeurs

Is er verschil in rijgedrag tussen Nederlanders en Magyaren? Ik vrees dat elke geachte lezer die wel eens op de Hongaarse wegen zijn leven geriskeerd heeft een verschillend  antwoord zal geven. Het ligt er namelijk maar aan waar U in Nederland heeft gewoond/of woont – Sexbierum en de binnenstad van Amsterdam kennen wellicht verschillende verkeersmores – én waar U zich bevindt/gevestigd heeft in het poestaland. Er zou namelijk wel eens een verschil in rijgedrag kunnen bestaan tussen de binnenstad van Boedapest en een dorp als Balaton. Ach, zult U reageren, praat toch geen priet artikelschrijvertje, Balaton is een groot meer in Hongarije, niet één of ander durpie! Aha, had ik U toch te pakken, Balaton is óók een klein dorp in de provincie Heves in noordwest Hongarije. Of daar Nederlanders/Vlamingen wonen is mij overigens niet bekend.

In Italië, vooral in het zuiden – ’Afrika’ voor noord-Italianen – wordt het gebruik van de toeter/claxon in eerste instantie geassioceerd met ’communiceren’. Het is eigelijk ’het laten praten van je auto’. Om de haverklap wordt er kort of lang getoeterd, de doorsnee Italiaanse chauffeur produceert daarnaast een flinke dosis ’bodylanguage’. En dan heb ik het nog niet eens over zijn verbale kwaliteiten. Niet voor niets bestaan er eigenlijk geen gebods– en verbodsverkeersborden in ’La Dolce Vita’, er bestaan uitsluitend zogenaamde ’adviesborden’. Onder Napoli heb ik één van mijn ’fijnste’ ’verkeersherinneringen’ opgedaan. Op een regionale tweebaansweg stond ik weer eens in de file en het woord file alleen al – coda in het Italiaans – doet de Italiaanse bloeddruk naar rond de 200 stijgen. Na 2 minuten in de 40 graden hitte stilgestaan te hebben begon het toeterconcert aan te vangen. Na vijf minuten stilstaan zag ik in mijn achteruitkijkspiegel de eerste omtrekkende bewegingen. De chaos werd compleet toen de Zuid-Italianen begonnen met inhaalmanoeuvres – ja, ja in de file! – die tot gevaarlijke situaties leidden. Er werd zelfs ’dubbel’ ingehaald, met als gevolg dat de chaotische gordiaanse verkeersknoop nog strakker werd aangetrokken. Gevolg: een oorverdovend toeterconcert. Italië: de situatie is hopeloos maar rustgevend……

Terug naar polder- en poestaland. Volgens mij wordt er in beide landen niet in eerste instantie ’gecommuniceerd’ met getoeter. Als iemand onverwacht op het asfalt stapt, ok dan wel. Of als iemand onverwachts een voorrangsweg opdraait, ook dan hoor je de claxon. Maar in de meeste gevallen gaat het om waarschuwingssignalen teneinde een ongeval te voorkomen, niet meer, niet minder. Zowel in Hongarije als in Nederland. Zelfs als ik even niet oplet omdat het verkeerslicht – inderdaad niet stoplicht, hè – op groen springt zal de Hongaarse chauffeur die zich achter mij bevindt niet snel op zijn ’geluidshoorn’ drukken. Wellicht na minimaal 10 seconden wel, maar waarschijnlijk heeft mij daarvoor de chauffeur van de auto naast mij reeds met armbewegingen proberen te waarschuwen. Waarom ik overigens niet oplette? Wel, eh, eh, ik keek in ieder geval niet op mijn telefoon. En waarom mijn bijnaam Pinocchio is? Ik zou het werkelijk niet weten….In Nederland is het geduld bij verkeerslichten – naar mijn indruk – wat minder groot, misschien heeft dat te maken met het feit  dat er in de polder een multi-culturele samenleving is onstaan? Ik zou het werkelijk niet weten….

Claxonneren is in Hongarije vaker noodzakelijk dan in Nederland en dat heeft 4 trieste redenen. 1. Met stip zijn de Boedapester taxichauffeurs mijn grootste ergernis! Sowieso rijdt men in Boedapest een stuk onbeschaafder dan daarbuiten, maar die verd…. taxipiraten spannen de Stefanskroon. Advies: geen centimeter ruimte laten aan deze verkeersterroristen! 2. Dan de infrastructuur. In vergelijking met de vorige eeuw zijn we sprongen vooruit gegaan, maar ik heb in Hongarije nog steeds het idee dat men nog steeds niet weet hoe je vakkundig gaten in het asfalt vult. Bovendien heb ik tevens stellig de indruk dat de witte verf/kalk voor belijning en bestreping misschien wel voorhanden is maar meer wordt gebruikt als illegale bepleistering van de woonhuizen van de ’asfaltwerkers’. 3. Trabants en Wartburgen zijn voor een groot deel uit het straatbeeld van de gemiddelde Hongaarse stad verdwenen, op het echte platteland kom je die polyesterauto’s nog wel tegen hoor! Zonder winterbanden, zonder deugdelijke belichting, zonder claxon en ga zomaar door. En als je met je SUV-scheurijzer  tegen een Trabant aanrijdt blijft er niet veel van over. Je kunt dan beter van ’overrijden’ spreken. Zo heb ik heb wel eens een Trabant op de M0 ring van Boedapest aangetroffen. Technische stand van het vehikel: zo plat als een dubbeltje. 4. In dorpen is het verstandig de 50 km maximumsnelheid aan te houden, want er verschijnen regelmatig fietsen op de rijbaan. Nu ja, fietsen? Vaak exemplaren waarvan je vermoedt dat de Duitsers deze tijdens ’Dolle Dinsdag’ in 1944 gevorderd hebben en meegenomen hebben naar de ’Heimat’. In Hongarije voldoen ze nog uitstekend voornamelijk ten behoeve van dronkelappen. Deze beschonken ’verkeersdeelnemers’ slingeren van rechts naar links en vallen ook nog wel eens pardoes van hun ’rijwiel’. Natuurlijk juist op het moment dat jij met – hopelijk – een normale snelheid het dorp doorkruist.

Conclusie: in veel gevallen is toeteren in Hongarije vaak niet eens noodzakelijk maar werkelijk van ’levensbelang’. In Nederland rij je netjes over de regionale weg, in een te doorkruisen dorp zijn er verkeerslichten, zebra’s, verkeersdrempels en vrijwillige ’gele hesjes’ brigadiers. Als je dan nog een ongeval veroorzaakt….Buiten het dorp staan de flitspalen weer netjes op je te wachten, iets teveel gas op het pedaal betekent de volgende dag vervelende post. Geen flitspaal te bekennen? Gas geven maar! Oeps, Jammer dan, er is ook nog zoiets als ‘baanvakcontrole‘. Alsnog vervelende post in de bus! Wat is het toch allemaal goed geregeld in dat polderlandje……..

Wordt er dan helemaal niet getoeterd in Nederland. Natuurlijk wel, maar veel minder. Overigens wordt het meeste ge(roep)toeterd in De Haag. Waar? In en rond ’het torentje’.

Mensen zijn net schepen, ze toeteren ’t hardst als ze in de mist zitten (Okke jager Nederlands theoloog 1928 – 1992)