Gastcolumn: Goeie Bedoelingen

Gastcolumn: Goeie Bedoelingen

GASTCOLUMN HANS OLIJERHOEK

Als je in Boedapest op de bus stapt is er behalve de fel gekleurde stempelautomaat geen ander signaal dat je een plaatsbewijs moet tonen. De chauffeur van de bus houdt zich niet met de kaartjescontrole bezig. Hij blijft geconcentreerd op het overig verkeer om weer zo snel mogelijk te  vertrekken naar de volgende halte. Er wordt vanuit gegaan dat je na het instappen als passagier behendig genoeg bent om je snel te fixeren aan plafond of aan één van de verticale stangen. Het aantal zitplaatsen is beperkt. Ook bij vrije plaatsen blijven veel passagiers trouwens liever staan.

Het openbaar vervoer is snel en voortreffelijk geregeld in deze stad. Goedkoop, effectief en met korte wachttijden.

Nog een verrassing: 65plussers uit Europa betalen niets voor hun vervoer in Hongarije. Hoogstens wat reserveringskosten. Mooi meegenomen voor de rijkere westerlingen maar onverstandig voor de economie van dit land.

Sporadisch vinden controle’s op kaartjes of leeftijd plaats. En ik heb de indruk dat de vangst na een controle bij illegaal vervoer gering is. De betrapte is meestal een argeloze jonge toerist. Dat moet met zelfdiscipline van de stadsbewoners en de geringe kosten voor openbaar vervoer te maken hebben.

Bij metrostations staan altijd wel een paar vriendelijke controleurs bij de ingang naar de treinen. Hun werk is duidelijk als een sociale bijdrage aan de maatschappij bedoelt. De goedaardige mannen en vrouwen wachten je op in aan hen door de overheid uitgedeelde uniformen. Deze zouden een zekere gewichtigheid moeten geven aan hun functie maar omdat dit tenue meestal te groot uitvalt zien de controleurs er in plaats van gewichtig nogal koddig uit.

De mannen en vrouwen zitten meer om een praatje verlegen dan dat zij je bars vragen naar een vervoersbewijs. Braaf wordt dit door iedereen getoond en als de metro binnenrolt zetten zij een stapje opzij. Niemand zal de metro missen vanwege een controle.

Ook valt mij op dat de normaal rustige Hongaarse passagier assertief kan reageren als haar of zijn vervoer onderbroken wordt bij het niet hebben van het juiste vervoersbewijs. Na een stortvloed van verontschuldigende argumenten stappen ze zonder kaartje in de metro, de controleur wordt beterschap beloofd, die daarna berustend achterblijft. Bij de metro hebben zij in ieder geval niet allemaal het gezag dat nodig is voor deze functie.

Het posten bij de ingangen van een metrohalte is trouwens geen ongekend genoegen. Het tocht er altijd en vooral s’winters staan de mannen en vrouwen te vernikkelen van de kou. Bij het station Deák Ferenc tér trof Zsuzsanna een totaal verkleumde controleur aan. Een iele man, wat zijn geleende maar veel te grote jas nog eens accentueerde. En zonder muts, wanten of warme sjaal. Daar had hij geen geld voor was het antwoord op haar bezorgde vraag naar zijn welbevinden.

Hij deed dit werk elke dag maar op deze plek pas de volgende week weer.

Een week later stond mijn vrouw de goede man een warme sjaal om te knopen. Samen met een nieuwe muts en een paar wanten. Zijn dank was groot. “ Wel zelf dragen en niet verpatsen hoor!”

. Bij het kopen van deze eenvoudige bescherming tegen de kou vertelde Zsuzsanna de ware reden van haar koop tegen de verkoopster. Zij wilde de maat weten en die moest ze echter schuldig blijven. De verkoopster was stellig, zoiets zou zij nooit doen voor een controleur. Zij hield er niet van gecontroleerd te worden en voelde geen enkele zorgzaamheid voor zo’n beambte. Meewarig overhandigde zij het bonnetje.

De mogelijke teleurstelling voor ons kwam een paar dagen later bij een ander metrostation. Toevallig troffen wij dezelfde man aan en helaas weer alleen in zijn ruime jas. Hij had de wanten,  muts en sjaal achtergelaten in zijn locker omdat het niet zo koud was die dag, zei hij.

Nu voelde ik mij een beetje de controleur van de controleur. Ik had mij wel dik aangekleed die dag.

Zsuzsanna geloofde de man op zijn woord maar ik had er geen goed gevoel over.

In de Hongaarse samenleving acht men het controleren van elkaar niet echt nodig blijkbaar.

 Bij het tonen van goedgevigheid zitten altijd twee kanten. De motieven van de gulle gever komen niet altijd overeen met hoe de immer dankbare ontvanger met het cadeau omgaat.

In Leiderdorp werd een grote actie opgestart voor de restauratie van een christelijke kerkje in de jaren negentig in het Őrsi gebied in Hongarije.

En natuurlijk omvatte de inzamelingsactie, op eigen initiatief, ook die van gedragen kleding voor de veronderstelde arme dorpsgemeenschap.

In het Westen waren de ideeën over Oost-Europese armoede zo kort na de politieke omwenteling in 1989 altijd stellig. Mensen zijn er vast te arm om fatsoenlijke kleding te dragen.

Het achterstallig onderhoud van het kerkje werd dank zij de gulle giften snel ter hand genomen.

Om de geslaagde restauratie te vieren werd een klein committee van de christelijke Leiderdorpse  gemeenschap naar Hongarije uitgenodigd. Zsuzsanna werd gevraagd om hen als tolk naar het platteland te vergezellen.

Onderweg in de auto werd zij uitvoerig voorgelicht over alle barmhartigheid van de kant van de schenkers en gezellig keuvelend naderden zij de eerste landerijen rond het dorp. De akkers en boomgaarden stonden er erg mooi bij zo in het midden van de zomer. Armoede was wel het laatste waarmee je dit tafereel zou associëren.

Het lag er allemaal wel erg liefelijk bij vonden de passagiers.

“Zie jij ook wat ik zie vroeg de vrouw aan haar Willem”.  “Is dat niet jouw gegeven kostuum?”

“En Els, zie ik daar niet jouw prachtige bontmantel, waar je nog een traantje om gelaten hebt”? In Nederland kon een bontjas in die tijd -echt- niet meer.

De vogelverschrikkers, altijd vertrouwde figuren tussen het Hongaarse gewas, stonden er dat jaar in Őrsi inderdaad erg mooi bij in hun gedateerde kleding.

De enigszins teleurgestelde schenkers van dit alles werden groots onthaald bij het prachtig gerestaureerde kerkje.  Overvloedig gedekte tafels met plaatselijke lekkernijen en zelfgestookte sterke drank. De bewoners hadden zich extra mooi aangekleed en de samenwerking met de Leiderdorpse christenen werd groots gevierd tot in de kleine uurtjes.

De andere dag werden ook de vogelverschrikkers stilletjes uitgezwaaid en werden door de -goeie gevers- direct plannen gesmeed voor een tweede huisje in dit gebied.

Zoveel vriendelijkheid, rust en natuurlijke rijkdom als hier kwam je in het Westen echt niet meer tegen vond men.

Zieltjes winnen en territoriumwinning, maar ook teleurstelling gaan helaas vaak samen.

 Hans Olijerhoek