Excuses voor het slavernijverleden? Eerst maar eens excuses aanbieden aan Zuid-Molukkers!

Excuses voor het slavernijverleden? Eerst maar eens excuses aanbieden aan Zuid-Molukkers!

Is er ook maar één Nederlander die persoonlijk verantwoordelijk te houden is voor het Nederlandse slavernijverleden? Oerstomme vraag natuurlijk, toch pleiten – naast linkse partijen als GroenLinks – zelfs de coalitiepartijen ChristenUnie en D66 voor een dergelijk ’gebaar’. Vooral van de ChristenUnie is dit hemeltergende hypocrisie behalve als deze Chr-Christenen zelf ook het boetekleed zouden aantrekken. ’Wij, de dienaren van Jezus zijn met onze geweldadige expansiedrift voornamelijk verantwoordelijk geweest voor de gruwelijke misdaden gepleegd uit de naam van Onze Heere Gods’. Zo’n excuus zou Gert-Jan Segers, de fractievoorzitter van deze ’gerefo’s’ sieren, maar de kans hierop is net zo groot als de afdaling van de Messias naar onze aarde. Volgens Segers hoeft die ook niet meer te komen, want de (af)Godszoon van deze ChristenUnie-ouderlingen heeft ons planeetje immers al bezocht.

In 1951 kwamen 12.500 Zuid-Molukkers aan in Nederland. Dit gebeurde op basis van een verkapt dienstbevel, de Zuid-Molukse KNIL-militairen werden met hun gezinnen overgebracht naar Nederland (KNIL = Koninklijk Nederlands Indisch Leger). De Zuid-Molukse militairen waren in de Tweede Wereldoorlog zeer waardevol voor het Nederlandse overzeese Koninkrijk: meestens fanatieke, gedisciplineerde strijders tegen de Japanse overheersing. Na 1945 hielpen de Zuid-Molukkers Nederland zelfs om de orde (lees: macht) proberen te handhaven – de zogeheten politionele acties –  in verband met de losgebarsten vrijheidsstrijd in de gordel van smaragd. In 1949 moest de Nederlandse regering de handdoek in de ring gooien, de republiek Indonesië zag in dat jaar het levenslicht.

Voor de nieuwe Indonesische regering van Soekarno waren die fanatieke Molukse KNIL-ers natuurlijk een ’pain in the ass’, helemaal nadat in 1950 de onafhankelijke republiek der Zuid-Molukken – Republik Maluku SelatanRMS – werd uitgeroepen. De Nederlandse politiek zat plotseling in een spagaat, het ontslaan van de Zuid-Molukse militairen in Indonesië was niet mogelijk. Ze werden met hun gezinnen op Marine-troepenschepen geplaatst waarna ze bij aankomst in Nederland meteen uit militaire dienst werden ontslagen. Lekkere ontvangst, zullen we maar zeggen…..

Het toenmalige Nederlandse kabinet Drees stelde zich bij aankomst van de gezinnen op het standpunt dat met repatriering na 6 maanden verblijf reeds zou kunnen worden aangevangen. De werkelijkheid: er is nooit sprake van terugkeer geweest. Beloftes van diverse regeringen waren er wel, tot aan de ondersteuning van de vestiging van een vrije Zuid-Molukse staat toe. Helaas bleken alle toezeggingen op drijfzand te berusten….. Intussen werden de Zuid-Molukkers de eerste twintig jaar van hun Nederlandse verblijf zo’n beetje uit de samenleving geweerd, ’eens’ zouden ze immers weer naar hun vaderland  terugkeren. Het werd nooit……

Na aankomst in Nederland werden de Zuid-Molukse gezinnen in ’kampen’ geplaatst, zoals kamp Vaassen, kamp Wersterbork etc. Laatst las ik nog de getuigenissen van Zuid-Molukkers die in hun karige kleding verkleumden in de barakken die tot voor kort bewoond waren geweest door onder andere Joden op hun weg naar het dodelijke oord Auschwitz. De Zuid-Molukse kindertjes speelden zelfs met menselijke botten die zo her en der verspreid lagen op de stoffige barakkenbodems……

Geen wonder dat de integratie van Zuid-Molukkers voor een groot gedeelte is mislukt. Niet alleen het feit dat Zuid-Molukkers de eerste twintig jaar amper aan de Nederlandse samenleving mochten deelnemen was en is nog steeds een grof schandaal, maar daar kwam de frustratie van de trotse oude KNIL-militairen nog overheen. Een giftig recept voor uitwassen. En die kwamen er dan ook, de zogenaamde ’tweede generatie’ jonge Zuid-Molukkers gooide de kont tegen de krib. Daarvan waren onder meer de dodelijke treinkapingen bij Wijster en de Punt het gevolg.

Achteraf gezien beoordeel ik de opvattingen en gedragingen van de Zuid-Molukkers anders dan ’toen’. Ik herinner nog dat ik als teenager wonend in Assen wakker schrok toen de straaljagers laag over ons huis scheerden om de aanval in te zetten tegen de treinkapers bij het dorpje de Punt. Op de middelbare school was de spanning soms te snijden, Zuid-Molukse medeleerlingen konden op maar weinig sympathie rekenen van ’ons’ Hollanders. Als ik eraan terugdenk komt er nog altijd een vervelend schaamtegevoel over me heen. Gelukkig mocht ik wel met de Zuid-Molukkers om geld toepen – een kaartspel – en daar heb ik dan weer weinig plezier aan gehad. Ik verloor uiteraard meestal……

Het is natuurlijk onmogelijk, maar toch ik probeerde me de laatste dagen eens voor te stellen hoe ik me nu zou voelen als Zuid-Molukker van de tweede generatie in Nederland. Denkend aan mijn inmiddels overleden vader die van zijn militaire insignes is beroofd in een koud kikkerlandje met zijn gezin wegkwijnende in één of ander barakkenkamp.Van deze KNIL-veteranen leven er gelukkig nog een paar. En wat te denken van hun vrouwen, kinderen en de inmiddels gearriveerde derde generatie? Wat zou ik bijvoorbeeld denken van de officiële excuses van Koning Willy die hij onlangs in naam van de regering overbracht in Djakarta? Excuses voor de geweldsontsporingen van de Nederlandse militairen van 1945 tot 1950, niets mis mee natuurlijk. ’But what about us Zuid-Molukkers?

Zou het niet passend zijn dat Mark Rutte de oprechte excuses namens de regering aanbiedt, omdat de Nederlandse overheid destijds de Zuid-Molukkers beschamend slecht heeft behandeld. Dit is niet alleen mijn mening, oud-premier Dries van Agt heeft dezelfde woorden gebruikt. Natuurlijk waren de dood en verderf zaaiende treinkapingen en de bezetting van een school in Bovensmilde verwerpelijke verzetsdaden, maar dat doet niks af aan de volledig verkeerde beslissingen en handelingen van opeenvolgende kabinetten. Het is moeilijk, ik weet het, maar het één staat volledig los van het ander. Je eigen fouten eerst erkennen, daar ligt de ’grootheid’ van een mens en in dit geval de Nederlandse regering.

Maar wat heeft dit nu met de discussie te maken over het wel of niet officieel ecxuses aanbieden voor het Nederlandse slavernijverleden? Alles zou ik zeggen. Er leven nog KNIL-veteranen, dus excuses komen meteen aan bij de goede – nog levende – adressant. Bovendien hebben hun vrouwen, en kinderen net zo hard geleden onder de Nederlandse hardvochtigheid. Officieel excuses aanbieden zou een meer dan terecht gebaar zijn voor deze bevolkingsgroep die met ziel en zaligheid voor het verre vaderland – en Koningin – heeft gevochten.

De slavernij onder Nederlandse verantwoordelijkheid werd in 1863 afgeschaft. Rechtstreekse ’slavenslachtoffers’ leven niet meer, ook hun eerste nakomelingen hebben hun laatste adem reeds uitgeblazen. Als de meerderheid van het Nederlandse volk van mening is dat er officieel excuses moeten worden aangeboden heb ik daar geen problemen mee. Maar geachte politici, FIRST THINGS FIRST. Laten we eens met de Zuid-Molukkers beginnen.

Oh Maluku, Tanah Airku Tanah tumpah darahku, Molukkenland, mijn vaderland,
Mijn geboorteland
 (eerste zin van het Zuid-Molukse volkslied)