Buitenshuis eten, het kan weer!

Buitenshuis eten, het kan weer!

Het ’zelf koken’ of een maaltijd ’to go’ bestellen ligt voor een deel achter ons, we kunnen weer naar een Hongaars of Hollands restaurant. De Hongaar met een een plastic inentingsbewijs mag tegenwoordig zelfs naar binnen als het op het terras te frisjes wordt. Maar het wordt nu toch ook hoog tijd om in de (digitale) reisgidsen te snufelen, want de mediterrane landen lonken. Daar heeft de ongeduldige Hongaar/Hollander lang op moeten wachten. De culinair verwende Vlaming moet deze hernieuwde mogelijkheid toch ook in de oren klinken als twee kristallen wijnglazen die tegen elkaar ’aanklinken’.

Aah, straks is het weer zover, de uitrustende vakantievierende mens kan weer op een zonovergoten terras aanschuiven, verse salade, zeebanket en een ijsgekoeld drankje binnen handbereik. Maar op welke terrasstoel, barkruk, sjieke restaurantzetel neemt de Hollander/Hongaar plaats, hoe geschiedt de keuze van het menu, hoe converseert men, hoe kiest men de passende wijn en wordt er wel een fooi gegeven aan de kelner? Zeg me hoe en wat U eet en ik zal zeggen wie U bent.  We gaan beginnen, portemonnee gevuld? En, niet vergeten – net als op vroegere schoolreisjes – , goed humeur meenemen. Uiteraard zijn onderstaande beweringen en conclusies stereotiepen, dus zijn ze waar! Noot: ik neem in mijn voorbeelden Vlamingen ook – kort – mee, maar als Hongaarse Nederlander of Nederlandse Hongaar zou ik het best wel eens bij het verkeerde eind kunnen hebben. Maar ik heb wel al met heel wat Vlamingen aan de dis gezeten, dat dan weer wel!

  1. Waar gaan we eten

Hongaar: de gemiddelde Hongaar gaat niet zo vaak uit eten, daarom wordt van tevoren vaak uitgebreid bekeken welke mogelijkheden er zoal zijn. In Boedapest is dat tegenwoordig geen probleem – zelfs een handvol Michelin restaurants staan ter beschikking – maar in de provincie moet het culinair genot nog vaak met een lampje gezocht worden. Meestal gaat de Hongaar in het maken van zijn restaurantkeuze uit van ’horen zeggen’ informatie. In het buitenland gaat de Hongaar nu iets vaker uit eten maar meestal pakt hij zijn auto vol met Hongaarse paprika’s, behalve als het een goedkope all-inclusive holiday betreft, ’s Morgens om 8 uur staat hij al bij het lopend buffet om de krenten uit de pap te pikken. Bij voorkeur met een zelfgetapt biertje erbij en een ouzo of een raki erbij, ’ausnutzen’ hè zou de Duitser zeggen. Zo bestaat het ontbijt voor de Hongaar tot een uur of elf uit minimaal 5 zwaar alcoholisch overgoten gangen, zijn lever levert in deze periode een prestatie van wereldformaat

Hollander: Deze stapt vaak lukraak een eettent binnen, zonder er iets van gehoord te hebben. Keuze en kwaliteit te over in Nederland, dus wie doet je wat. Een duurder restaurant wordt wel vaak van tevoren gereserveerd, vooral als de maaltijd een culinair avontuur moet zijn. Peinzend staart de Hollander dan lang naar de menukaart met vreemdsoortige uitdrukkingen waar hij maar geen chocola van kan maken. Zogenaamd category-eten is populair, bijvoorbeeld veganistisch, fine eastern, tapas, Surinaams, Boliviaans, Verweggistans, esoterisch, een hele santekraam van – decadente – mogelijkheden staat letterlijk op het menu. In het buitenland strijkt den Hollander graag op welk terrasje dan ook neer, maar bijvoorbeeld in het Italiaanse Toscane zoekt hij ook gericht naar dat dure authentieke restaurant waar hij altijd teveel afrekent en moet uitkijken geen nepchianti ingeschonken te krijgen. In het all-inclusive resort vertoont de Hollander hetzelfde gedrag als de Hongaar met dien verstande dat de eerste alcoholische versnapering pas vanaf 11 uur wordt genuttigd.

Op dit tijdstip komt de oververmoeide Hollander namelijk pas van zijn hotelkamer. Sorry, om zeven uur is de Hollander er door het sirenegeluid van zijn mobiele wekker er al uit om op de best gelegen ligbedden naast het zwembad zijn handdoek neer te leggen. Om vervolgens weer lekker in zijn nest te duiken. De Hongaar heeft het nakijken als hij om 8.30u een plaatsje voor zijn handdoek probeert te vinden, mokkend vertrekt hij weer naar het lopend buffet zijn teleurstelling wegspoelend met de volgende Ouzo. Behalve als er Bacardi voorhanden is uiteraard, een baco bestaat uit 90% rum en 10% cola. Deze mixverhoudingen worden overigens tevens regelmatig gehanteerd door de Hollandse gast.

Vlaming: gemiddeld genomen in ieder geval culinair meer onderlegd dan de Nederlander. In Vlaanderen wordt een goed diner gecelebreerd, aandacht voor de gerechten zit er bij Vlamingen vaak ingebakken. Goede restaurants zijn in Vlaanderen overal te vinden, zelfs op zeer onverwachte plekken. Natuurlijk zijn er ook Vlamingen die een all-inclusive resort boeken en hetzelfde gedrag vertonen als Nederlanders. Toch heb ik de indruk dat het  – ook relatief – een lager aantal betreft.

  • Wat gaan we eten?

Hongaar:  In een Hongaars restaurant neemt de Magyar allereerst een Hongaars gedistilleerd, pálinka genaamd. Vervolgens bestelt hij meestal soep, soep moet, zonder soep loopt alles in Hongarije in de soep. Bij de soep consumeert de dorstige Magyaar vaak een zogenaamde fröccs, meestal met tweederde deel droge witte wijn en éénderde deel sodawater. Het hoofdgerecht bestaat bij voorkeur uit veel  vlees, vetranden zijn zeer welkom. Scherpe paprika ontbreekt nooit evenals een grote kan wijn en een fles spuitwater. Een ruim uitgevallen dessert bekroont de maaltijd, veelal pannekoekjes – palacsinták – rijkelijk gevuld met allerhande zoetigheid. Koffie drinkt de Hongaar ter besluit niet – ben je gek! -, de zitting eindigt zoals deze begonnen is, met een pálinka dus. In het buitenland is den Hongaar geen culinair avonturier, te duur en te onzeker. Meestal wordt een pizza uitgekozen of een gyrosmenu, deze zijn tenminste bekend van thuis. Helaas wordt Gyros in Hongarije vaak geserveerd met paarse kool en veel te vette saus.

Conclusie van de Magyar is dan ook vaak dat de ’buitenlandse’ Gyros niet ’echt’ smaakt en de pizzabodems veel te dun zijn. Tja, American pizza is GEEN pizza maar een goedkope deegwand met smurrie erop beste Hongaar! O ja, zou ik nog bijna de Hongaarse vissoep – halászlé – vergeten, niet zelden een must in het Hongaarse restaurant. Nooit met zeevis, maar met snoek, meerval, karper etc etc. Graten neemt de Magyar op de koop toe, bij enig gevoel van ongerief in de keelholte volstaat – uiteraard ad fundum – een flink glas wijn. Ok, ok, de op cholesterol beluste karpatenbekkenbewoner is tevens gek op ganzenlever, maar niet als ’guilty pleasure’. Als de portemonnee het toelaat wordt er een grote biefstuk besteld met pontificaal een flink stuk ganzenlever er bovenop. Hier heeft de hardwekende Hongaar recht op en gelijk heeft ie.

Hollander: in een simpel eetcafé neemt de bewoner van de lage landen gaarne biefstuk met frites en een biertje.Tot mijn diepe spijt sterft het traditionele Chinees-Indische restaurant langzaam uit, in de provincie vind je de ’good old’ Chinees gelukkig nog geregeld waar de babi pangang en bami goreng nog steeds grote hits zijn. Helaas vaak alleen nog op internetbestelling of op afhaalbasis, binnen zitten tussen de goudvissen en Boedhabeelden? Daar halen zelfs ’Fred en Ria’ tegenwoordig hun neus voor op. Den Hollander voelt zich altijd prima op zijn gemak in een laagdrempelig restaurant, betreft het echter ’chic’ buiten de deur eten, dan wordt een gerecht vaak gericht gekozen in een vaak ietwat serieuze atmosfeer. Het mooiste is natuurlijk om te pochen op één of andere doodsaaie verjaardag welk bijzonder gerecht je wel niet hebt genuttigd in dat bijzondere veganistische restaurant, of in die kleine romantische bistro, of bij Okura in Amsterdam, of bij Chateau Neercanne in Limburg, of op het REM-eiland of bij Ctaste in Amsterdam of…….Ctaste is natuurlijk minimaal een bravoureverhaal van een half uur, hier eet je in het donker, je wordt bediend door een blinde ober en ȧ la carte bestellen is er niet bij, na afloop moet je maar raden wat je gegeten hebt.

De Nederlandse restaurantbezoeker is inmiddels geeuwend verveeld geraakt van ’normaal’ uit eten, het moet almaar gekker, decadenter en spannender. Het zou me niet verbazen als ze in de de Johan Cruijff arena een eettent openen in de catacomben van het stadion met een glazen wand zodat de geachte patjepeeërgast de voorbijkomende Ajaxsterren als Tadić en Blind kan aanschouwen bij het binnenlopen van het stadion. De voetballers moeten dan op hun beurt niet de mogelijkheid hebben om de etende ’voetbalsupporters’ en ‘voetbalbobo’s te zien, stel je voor dat een Ajaxvoetballer zijn opgepimpte liefje aan tafel ziet zitten met Edwin van der Sar. Wat zegt U? Zoiets bestaat al? Ziet U, waarheid is altijd vreemder dan de verbeelding. ’Alstublieft, meneer van der Sar zegt de ober, de amuse s’il vous plaît. Antwoord van der Sar: dank U, ik amuseer me prima, maar breng me snel wat meer ’te kanen’, want ik ben geen medici hoor!’  Uit eten moet voor den hollander tegenwoordig een ’experience’  zijn, eigenlijk is de keuze van het menu secundair. Dit geldt ook voor sjiekere buitenlandse eetavonturen op agriturismo-adressen waar de hoofdpijnlambrusco vaak wordt gecelebreerd als de beste Amarone of Barolo. Den polderbewoner blijft een dodo op culinair gebied. Let maar eens op hoe de meeste Hollanders hun wijnglas vasthouden. Need I say more?

Vlaming: Vlaanderen ligt – hoe je het ook wendt of keert – dicht bij Frans(talig) gebied en de invloed van de Franse keuken is onmiskenbaar aanwezig. Dat is in dit geval een voordeel. In Brussel vind je naast de tradionele restaurants het gehele wereldpallet aan smaken, maar de hoofdstad is natuurlijk een vreemde eend(eborst) in de bijt. Verschil met Nederlanders is dat de Vlaamse keuken ook een rol speelt op de menukaart, ik noem alleen maar waterzooi en waterkonijn (muskusrat).  En ten aanzien van het dessert: waar stond in de begin jaren negentig crème brȗlée op het menu in een gemiddeld restaurant in Nederland? Op zeer weinig plekken kan ik U vertellen maar in Vlaanderen struikelde je er toen al over.

  • Dan de laatste, wat mij betreft leukste vraag: hoe gedragen we ons in het restaurant?

Hongaar: produceert, als hij nog enigszins nuchter is weinig decibellen. Aan tafel wordt bijna gefluisterd alsof er verderop een geheimagent van de beruchte AVO zit met een microfoon in zijn knoopsgat. Er is echter een omslagpunt dat optreedt bij een bepaald alcoholpromillage. Is deze bereikt, dan wordt de trotse Magyar luidruchtig en voegt hij regelmatig vulgaire woorden toe aan zijn vocabulaire. Ik heb het meermalen meegemaakt, in veel Hongaren schuilt een Dr. Jekyll and Mr. Hide. Niet zelden wordt er met de tafelgasten een flinke ruzie uitgevochten, politiek is alleen maar een discussiethema, pardon ruziethema als er flink gepimpeld wordt. Vanwege de gevoeligheid van dit onderwerp houden de meeste Hongaren zich in nuchtere staat koest of zogenaamd onwetend. Maar als het meezit eindigt de avond met het gezamenlijk zingen van melancholische liederen met veel tranen overgoten. De vriendschap heeft standgehouden en is zelfs versterkt. In het buitenlandse restaurant is er sprake van Hongaarse teruggetrokkenheid, veel gedronken wordt er überhaupt niet – te duur – , men converseert op gedempte toon en kijkt nieuwsgierig om zich heen wat de andere gasten zoal bestellen.

Hollander Ook bij de polderbewoner is er sprake van een Jekyll en Hyde effect. In de ’Chinees’ is hij vaak zeer luidruchtig, de uitdrukking ’breking Peking’ komt echt niet alleen voor in studentenkringen. Op terrassen doen Hollanders in decibellen vaak niet onder voor de oosterburen, helemaal niet als we rondkijken op Mallorca, Kreta, de Costa del Sol en zelfs op Bali schrikken de Indonesiërs zich regelmatig een hoedje: zou er weer een aardbeving aankomen? In het sjieke etablissement zit de kaaskop er vaak opgedirkt bij en converseert hij ongemakkelijk, behalve als het twee havenbaronnen betreft die het allemaal ’geen reet’ kan schelen.

In een sjiek restaurant zijn veel Nederlanders bang om kardinale fouten te maken. Eet ik met het bestek wel van buiten naar binnen en is dat schaaltje water met een schijfje citroen nu om op te drinken of niet? En moet ik die garnalen met huid en haar opeten of welk gedeelte zal ik afpellen en welk gedeelte niet. Mag ik überhaupt die garnalen zonder mes en vork eten? Één grote stress-situatie is het gevolg, dat is ook de reden dat den Hollander zo vaak angstpoepjes moet doen op een toilet waar hij overigens vaak ook niks van begrijpt. Hoe spoel ik nu door op dit vermaledijde ding vraagt hij zich vaak vertwijfeld af.

Hongaar: De keuze van het menu in de Hongaarse uitspanning is vaak een zoekplaatje van formaat. Een menukaart zo dik als een encyclopedie wordt nog regelmatig in de handen van de gast gedouwd. Bij de misschien voorzichtig gestelde vraag aan de kelner welke verse gerechten verkrijgbaar zijn antwoordt deze steevast: alles is vers bij ons! Gelukkig weet de Hongaar vaak al wat hij wil eten, hij geeft zijn bestelling gedetailleerd af met begeleidende opmerkingen als vlees een beetje rosé, extra brood, scherpe paprika erbij etc. De keuze van de wijn is meestal ook snel gemaakt, de gemiddelde Hongaar weet wel waar de dorstige Abraham zijn mosterd haalt. Fooi wordt altijd gegeven, zelfs als men uitermate ontevreden is. Klagen over het wellicht te koud geserveerde eten wordt slechts onderling gedaan, de ober hierop aanspreken is vaak een te grote emotionele barrière.

Kwalitatieve wijn wordt in Hongarije vaak rechtsteeks uit de klimaatkast op tafel gezet, de Cabernet Sauvignon barrique wordt geacht op een temperatuur van circa 13 graden Celcius genuttigd te worden. Tja, de Hongaarse uitspanning moet natuurlijk wel laten blijken van de nieuwste snufjes voorzien te zijn. Maar ook daarover geen onvertogen woord richting de ober. Voor de grap heb ik bij zo’n kouwe rode wijn wel eens nog om extra ijsklontjes gevraagd, wat denkt U? Stante pede werden ze bezorgd! In het buitenland zorgt de met een minderwaardigheiscomplex kampende Magyar ervoor dat hij zich uitermate bescheiden opstelt, fooi wordt altijd gegeven, alles was lekker en mooi. Buiten echter wenst hij de Italianen Grieken, Spanjaarden etc na een slechte eetervaring een reis naar Sodom en Gomorra toe.

Hollander: Vaak wordt in een eettent de ober niet eens aangekeken bij het opgeven van de bestelling, een bijzonder onaangename gewoonte die gelukkig in Nederland door het bedienend personeel vaak voor kennisgeving wordt aangenomen. In de simpele ’Chinees’ of eetcafé wordt de besteladministratie snel afgedaan, dit in tegenstelling tot de sjiekere locaties. Daar wordt met de leesbril op de neus ter verhoging van het decorum de menukaart uitgebreid bestudeerd. Stilletjes oefent de Hollandse polyglot op de uitspraak van Boeuf Bourguignon maar valt alsnog door de mand bij de bestelling van een uit de Loire afkomstige bicépagewijn. Uiteraard uitgesproken als Képage. Vroeger leerde mijn oude Franse leraar ons al dat je niet voor 3 kenten naar het kircus kan, ook niet voor kinq centimes trouwens.

 Aldus is de wijnkaart voor den kaaskop pas echt een uitdaging. Hier moet aan de mede-tafelgasten beslist de indruk worden gegeven dat jij een wijnconnaisseur bent. Gelardeerd met één van je eigen ervaringen bij een wijnkelder in Puglia/Italië kom je tot een geadviseerde keuze die je ’in de groep gooit’. Hoe vaak heb ik zo niet de meest vreemdsoortige vinoloogachtige kennis mogen aanhoren, baarlijke nonsens meestal. Den Hollander geeft vaak fooi via zijn kredietkaart, de obers hebben daar uiteraard meestal geen fluit aan. Hetzelfde gedrag vertoont de Nederlander in het buitenland, na de kredietkaarbetaling staat de Griekse ober er vaak bedremmeld bij, weer niks verdiend! Usance is tegenwoordig om in een buitenlands restaurant de ober te vragen om regionale authentieke gerechten met bijbehorende wijn of bier. Het gebeurt regelmatig dat de koks zich in hun vuistje lachen, zo kunnen ze hun overgebleven ’meuk’ van die avond weer kwijt.

Overigens heb ik nog twee dringende adviezen bij Hongaars restaurantbezoek: 1. vaak wordt een servicefee van meer dan 10% extra berekend bovenop de genoteerde prijzen op de menukaart. Kleine lettertjes lezen en dan GEEN fooi verstrekken. 2. niet proberen op z’n Hongaars te communiceren met de ober. Eenmaal maakte ik mee dat een enhousiaste Hollandse gast de rekening vroeg in het Hongaars en vervolgens een mand broodjes kreeg. Tja, dat had U toch besteld meneer! Groot voordeel van veel polderbewoners is wel dat men bij bijvoorbeeld koud geserveerd eten de ober hierop wijst, ja ja, aan assertiviteit geen gebrek. Dit slaat dan weer door als de Nederlandse connaisseur du vin pur sang de wijn terugstuurt, omdat deze ’kurk’ zou hebben. Deze conclusie trekt den Laaglander vaak reeds als hij aan de kurk geroken heeft. Tja, die kurk ruikt naar kurk, misschien zelfs naar een beetje schimmel, het zegt echter niks over de inhoud van de fles. Tevreden proeft de wijnconnaisseur van de nieuw gebrachte fles en concludeert dat deze toch een stuk beter is. Ik merkte uiteraard geen enkel verschil, wat maakt het uit, ik betaal de rekening als echte Hollander toch niet. Dit indachtig het principe van de ’Dutch Treat’: ik nodig jou uit voor een diner in a ‘fancy’ restaurant en JIJ betaalt.

Vlaming: heeft natuurlijk verstand van wijn, dat wordt hem/haar met de paplepel ingegoten. Wat dit betreft lijken Vlamingen meer op Fransen dan Nederlanders. Gelukkig maar, zou ik zeggen. In restaurants zijn Franse wijnen nog steeds oververtegenwoordigd, maar dat hoeft kwalitatief geen nadeel te zijn. Integendeel. Verder is mijn ervaring dat de ’Vlaanderense’ obers toch iets minder vaak ruiken aan de kurk om te controleren of de wijn eventueel ’kurk’ heeft. ’Kurk’ ontstaat meestal als de kurk in de wijnfles ’besmet’ is met een bepaald type schimmel dat ervoor zorgt dat ere en chemische verbinding (TCA) in de wijn ontstaat. Deze zorgt ervoor dat de wijn muf smaakt, als naar nat karton. Om deze besmetting te constateren moet je eerst de wijn ’voorproeven’. Ruiken aan de kurk helpt niet, de schimmel die TCA veroorzaakt is met de neus niet te detecteren.

De aan de kurk ruikende ’sommelier’ zult U in Antwerpen niet snel aantreffen. Overigens, de Vlaming is uitermate goed in staat te checken of de wijn kurk heeft of niet. In Nederland is het voorproeven vaak een beschamende vertoning. ongemakkelijk op zijn stoel heen en weer schuivend proeft de Hollander de wijn, waarbij hij met zijn vingers het glas stevig vastpakt in plaats van bij de voet of het steeltje. Misschien doet de laaglander een poging om het wijn in het glas te laten walsen, meestal ontaardt dit in gulpende schokgolven die eindigen op het witte tafelkleed. Welnu beste Vlaamse vrienden, dat heb ik bij U op het ’Vlakke Land’ toch zelden meegemaakt.

Gezondheid! Egészségére!

Enne, bon appétit, ik krijg zin in een eierbal.