József Kiprich, de jarige Tovenaar van Tatabánya

József Kiprich, de jarige Tovenaar van Tatabánya

Op 6 september jongstleden vierde József Kiprich zijn 58e verjaardag. Feyenoordsupporters dragen deze ’cultvoetballer’ nog altijd op handen. 6 jaar speelde hij in het – nog steeds – mooiste stadion van Nederland, in 1993 werd Feyenoord mede door zijn inbreng landskampioen (en won hij viermaal de KNVB-beker én eenmaal de Johan Cruijffschaal) In Hongarije is hij eveneens een voetbalheld, zijn acties en doelpunten waren in 1985/86 doorslaggevend voor WK-kwalificatie. Het was tevens de laatste maal dat het Hongaarse elftal aan een WK-eindtoernooi mocht deelnemen.

Natuurlijk heeft József ook een Hongaarse bijnaam, ’Kipu’ – uit te spreken als ’kiepoe’- wordt hij liefkozend door – vooral de oudere – voetballiefhebbers genoemd. Hongarije kwalificeerde zich als eerste Europese land voor het WK van 1986 in Mexico waar het overigens jammerlijk faalde. In de eerste wedstrijd werden de Magyaren door de Sovjet-Russen overlopen, na 90 minuten stond er een stand van 6 – 0 op het scorebord. ’Favoriet’ Hongarije droop af, op zijn kenmerkende stijl liep Kiprich van het veld af. Het ’matje’ in zijn nek was door zijn gebogen hoofd nog beter zichtbaar, zijn tred was nog ’slepender’ dan gewoonlijk.

Kiprich had benen/voeten waarmee hij de meest vreemdsoortige bewegingen kon maken, soms maakte hij doelpunten waarvan zelfs commentatoren zich afvroegen hoe deze in hemelsnaam tot stand waren gekomen. De mooiste vond ik zijn karakteristieke puntertjes, zijn supporters konden er verrukt van raken. József was een emotionele voetballer, maar hield zich meestal in de hand, behalve toen hij na zijn afscheidswedstrijd – een gewonnen bekerfinale met Feyenoord natuurlijk – door ploeggenoten op de schouders langs de tribunes werd ’gedragen’. Een rivier van waterlanders was het resultaat. Kipu was van Rotterdam en Nederland gaan houden, hij noemde ons polderlandje regelmatig zijn tweede ’thuis’.

Na zijn Rotterdamse avontuur vertrok hij naar Cyprus om daar nog wat pegels te incasseren. Maar ook op het mediterrane eiland gaf hij zich volledig, zijn typische ’slepende loopje’ kwam de eilandbewoners eerst wat koddig voor, totdat ze zagen waartoe József’s tovenaarsbenen in staat waren. Twee jaar speelde hij slechts bij Apoel Nicosia, maar in deze periode werd hij tweemaal landskampioen, won de nationale beker én in zijn eerste jaar werd hij ook nog eens Cypriotisch topscorer. Omdat hij het kikkerlandje zo miste keerde hij in 1998 terug, bij Fc Den Bosch, hij trok zijn kicksen weer aan, maar een groot succes werd het niet. De hard core Feyenoordfans bleven hem echter trouw, met honderden reisden ze af naar Noord-Brabant om Kipu te verwelkomen tijdens de eerste thuiswedstrijd van Fc Den Bosch.

Natuurlijk ging József met zijn fans op de foto, hij sprak ’gewoon’ Nederlands met ze, dat was hij nog niet afgeleerd. Uiteraard was zijn Nederlandse uitspraak een beetje ’gebroken’, maar welke buitenlandse voetballer in de Nederlandse eredivisie leert tegenwoordig ook maar enigszins de Nederlandse taal? (op de Denen na natuurlijk….). Na zijn Bosche avontuur keerde József defintief terug naar zijn vaderland waar hij zich wederom bij zijn oude club Tatabánya aansloot. Drie jaar gooide hij zijn trucendoos nog regelmatig open, hij was in de herfst van zijn loopbaan nog altijd goed voor gemiddeld een half doelpunt per wedstrijd. Topscorer van de Hongaarse competitie werd hij niet meer, maar ach, in 1984 had hij die prijs toch al gepakt….

Succesauteur Michel van Egmond is bekend om prachtige voetbalboeken, één ervan heet ’de snor van József Kiprich’. Vol met geweldige Feyenoordverhalen. Kiprich, tevens bekend om zijn  vlassnorretje ontbreekt natuurlijk niet. De tranen die hij plengde bij zijn afscheid horen bij de ’ziel van Feyenoord’, eigenlijk toch de enige Nederlandse club waar supporters hun club als een religie beleven.

Kiprich was een groots voetballer, na zijn actieve voetballeven was het – helaas – ook zo’n beetje gebeurd met het Hongaarse nationale voetbalelftal. Tot 2016 werd er maar povertjes gepresteerd, de deelname aan het EK van 2016 gaf eindelijk weer een glansje aan het Hongaarse voetbal. Dit jaar waren de Magyaarse prestaties op het EK ook niet mis, bijna werden de Duitsers verslagen, maar ja bijna blijft bijna…..Aan het Hongaarse clubvoetbal hoeven we weinig woorden vuil te maken, ondermaats met veel te veel buitenlandse C-voetballers die veel te veel geld verdienen…..

En Kiprich, die was toch voorbestemd om een ’grote’ Hongaarse trainer/coach te worden? Helaas, niets werd minder waar, Hij begon zijn trainersloopbaan bij zijn oude club Tatabánya, maar daar was de – financiële – neergang al flink ingezet. Bij de ’grote’ Hongaarse clubs als Ferencváros of Videoton werd hij niet gepruimd waardoor hij veroordeeld was tot de kleinere clubs. Meestal clubs die niet eens in de hoogste Hongaarse divisie uitkomen. Ook buitenlandse avonturen waren niet weggelegd voor de voormalige cultvoetballer…..

Toch meldde Kiprich in recente interviews dat hij vrede heeft met zijn lot. Hij heeft de trainerspapieren, hij heeft zich aangeboden, maar een grote stap heeft hij nooit kunnen zetten. Zelfs Erwin Koeman zag hem niet zitten als assistent in zijn tijd als bondscoach van Hongarije. Beetje tragisch toch, nietwaar? Tja, een beetje wel, maar nog tragischer is het dat het Hongaarse voetbal sinds Kiprich geen aansprekende voetballer meer heeft kunnen ’produceren’.

Als het Hongaarse elftal na 1986  bij elkaar was gebleven hadden we ons gemakkelijk geplaatst voor het WK van 1990 (József Kiprich, 1963 – )