Hollanders versus Hongaren, zoek de verschillen deel 5

Hollanders versus Hongaren, zoek de verschillen deel 5

In Nederland is nog steeds sprake van een open samenleving. In 1970 zong Wim Sonneveld de volgende tekst van het prachtige lied ’het dorp’ reeds: ’ en wonen in betonnen dozen, met flink veel glas, dan kun je zien hoe het bankstel staat bij Mien en d’r dressoir met plasic rozen’. Hongaren, maar ook andere buitenlanders, die voor de eerste keer Nederland bezoeken valt , naast de vlakheid van het land, de ’red light districts’ en coffeeshops, vooral het feit op dat je bij de meeste Nederlandse woonhuizen direkt de woonkamer en de keuken in kunt kijken. Dit heeft naar ik heb vernomen – broodje aapverhaal? – de volgende historische reden: Toen in de tachtigjarige oorlog de Spanjaarden opmarcheerden in de lage landen zetten de ’Hollandsche’ vrouwen des huizes de deuren en ramen wijd open zodat die verachtelijke Spanjolen het ’Hollandsche’ gezinsgeluk met eigen ogen konden aanschouwen. Deze aanblik – was de gedachte – zou naar verwachting den Spaansche soldaat dusdanig demoraliseren dat hij van heimwee wel kruipend terug zou willen naar het Iberisch Schiereiland. Deze traditie is dus voortgezet, vandaar dat iedereen vanaf het trottoir de plasic rozen en de afzichtelijk versierde kerstboom van Mien kan bewonderen. Om van het Jan des Bouvrie of Leenbakker bankstel maar te zwijgen. In Hongarije gaan de rolluiken aan het eind van de middag echter onverbiddelijk omlaag, als deze al niet de gehele dag dichtblijven. Mocht je echter binnen zien te komen bij je Hongaarse buurman dan stap je vaak in een soort ’herfstkijkdoos’. Achter het huis in de tuin staat de onvermijdelijke barbecue of een complete steenoven. Koelkast voor een koude witte wijn – of fröccs, witte wijn met sodawater – uiteraard op armlengte bij de hand, eten en hapjes op tafel. De tuin is streng afgescheiden van de buurman, want de Magyar wil natuurlijk wel op onszelf zijn. In de communistische tijd had je als Hongaar geen behoefte aan pottekijkers, er zou eens een afluistervink van DE partij kunnen meeluisteren! Bovendien zette de Hongaar regelmatig ’radio Free Europe’ op en dat werd door de rode machthebbers gekwalificeerd als subversief gedrag. Het privéleven speelde zich af tussen familieleden en een select groepje vrienden. Dat is wellicht ook de reden dat bij mij de indruk bestaat dat vriendschappen in Hongarije vaker dieper en intensiever zijn dan in West-Europa, vooral waar het de oudere generatie betreft. Hongaarse jongeren hebben ’dat geslotene’ deels overgenomen van hun ouders, maar of de vriendschappen van de jongelui ook de diepte hebben van die van hun ouders? In Nederland is het usance je gespreksparner – meestal – direct in de ogen te kijken, in Hongarije is dat nog geen algemene grondhouding. Maar ook Hongarije globaliseert, jongeren spreken steeds meer mondjes buitenlandse talen, maar het houdt nog niet over. Een buitenlandse film op TV of in de bioscoop bekijken is voor mij nog steeds een verzoeking, Marlon Brando als ’Godfather’ aanhoren in de Hongaarse taal? Het is erger dan Roxeanne Hazes te horen zingen. Echt waar? Nee toch niet, Roxeanne mag echt achter de gesloten rolluiken, daar zijn ’die Gedanken frei’.

Honden zijn geprefereerde huisdieren in Hongarije, maar meestal niet vanwege het feit dat ze zo’n trouwe partner voor hun baasje zijn. Als je met je hondje een blokje omgaat in een gemiddelde woonwijk in Hongarije schrik je je regelmatig het apezuur van de agressieve honden die blaffend en hevig grommend tegen het tuinhek opspringen. Als je pech hebt staat het tuinhek open of kruipt de agressieve hond onder het gaas door die maar één ding wil. jouw lieve hondje aan twaalf stukken scheuren. Vloekend vlucht je met je trouwe viervoetertje weer snel naar je eigen stulpje en je neemt je voor nooit meer je lieve hondje voor de leeuwen – lees agressieve teckels, Sint-Bernards en ander hondentuig – te werpen. Nee, nee, het is echt geen lolletje met die viervoeters in Hongarije. Maar ja, bescherming van eigen have is essentieel in het poestaland, er zou eens een ongenode gast het erf op willen komen. Zonder hond, geen bescherming, dat is het adagium. Bovendien wordt er nogal eens ingebroken door deze of gene struikrover, arme sloebers zijn er nog in overvloed. Sociale controle is ook niet een traditie – dit in tegenstelling tot Nederland – die intensief beoefend wordt. Ieder voor zich en God voor ons allen en mijn naam is haas zie je de Hongaar vaak denken. Gelukkig zie ik forse verbetering in de omgang met elkaar, maar de communistische tijd laat nog steeds zijn sporen zien. In Nederland is de sociale controle inmiddels volgens mij niet meer op het niveau van zeg maar de jaren 70/80. Waar dat mee te maken heeft? Geert – Mozart – Wilders heeft hier wel een antwoord op, maar zijn voorgestelde manier van aanpak levert uiteindelijk het volgende horrorscenario op: naast ritueel afgesneden geitenkoppen, tevens bebloede menselijke hoofden na een gevecht tussen Fred – van Ria weet U wel – en zijn Islamitische buurman. Terug naar de hondjes. De gemiddelde Hongaar heeft nog steeds veel minder geld voor ’funuitgaven’ dan de gemiddelde Nederlander. Echter, er bestaan allengs meer Hongaarse hondeneigenaren die meer geld besteden aan hondencosmetica dan aan hun eigen sanitaire verzorging. Hondenkapsalons schieten als paddestoelen uit de grond, in de Tesco supermarkt zie je meters schappen hondenvoer en hondenverzorgingsmiddeltjes. Er bestaan zelfs teddybeertjes voor honden! Overigens hondenvoer? Hondendelicatesses zult U bedoelen, prachtig verpakt uiteraard. Bij sommige verpakkingen denk je dat je een ganzenleverblikje van een A-merk in de hand hebt. Waar halen die Hongaren dat geld voor deze decadentie vandaan? Over Nederland praat ik niet, daar valt deze decadentie niet eens meer op, het zou me niet verbazen als er binnenkort een speciale hondendrogisterijketen wordt opgericht. Een voorbeeld van een nieuw product in het assortiment: pompoenpittenoliepillen voor mannetjespoedels met een haperende prostaat.

Dan de snelheidscontrole op de Hongaarse en Hollandse wegen. Mobiele snelheidscontroles komen in Nederland nog wel voor maar vaker in gebruik zijn de zogenoemde flitspalen en baanvakcontrole. In het poestaland zijn er wel flitspalen maar vaak staan deze enigszins treurig uit het lood vanwege vandalistisch gedrag. Steeds vaker word je – ook op het ver afgelegen platteland – geconfronteerd met verdekt opgestelde mobiele zogenaamde traffipax, meestal aan het eind van een dorp waar je het gaspedaal al wat verder intrapt. Tja, waar je dan nog met maximaal 50 km/h mocht rijden heb je inmiddels bijna de 70 km/h op je teller. Gevolg: een zware ’flip’ die begint met het – verplicht -razendsnel betalen van zo’n 100 euro. Bij 70 km/h kan dat bedrag overigens al een stuk hoger uitvallen. MAAR, er zijn drie oplossingen voor het onlopen van een boete: 1. je netjes aan de maximum snelheid houden. 2. een electronische verklikker in je auto laten inbouwen, dit loopt overigens stevig in de papieren 3. goed opletten op mede-weggebruikers want Hongaren waarschuwen elkaar netjes. Een tegemoetkomende chauffeur met een wijzende ronddraaiende vinger betekent meestal: onraad! Weldra zal een verdekt opgestelde traffipax een ’mooi’ kiekje van Uw nummerplaat schieten. Kijk, dit is nu een voorbeeld van sympathiek meedenken van de Hongaarse chauffeur die in hart en nieren nog altijd een bloedhekel heeft aan oom agent. De ontwikkelingen van flitspalen aan de Hongaarse weg zie ik niet echt optimistisch tegemoet. In het centrum van Athene heeft de gemeente wel eens geprobeerd parkeermeters te plaatsen. In de daarop volgende nacht lagen deze plat tegen de grond of waren in het geheel verdonkeremaand. ’s Lands wijs, ’s lands eer. Het aantal traffipaxen in Hongarije zal alleen maar groter worden, flitspalen worden gezien als oefenobjecten die te allen tijde gecheckt moeten worden op hun buigzaamheid…..In Nederland houdt natuurlijk een ieder zich aan de maximum snelheden, ’big brother is watching You everywhere’. Braver – en veiliger – kan niet.

Tot slot paprika en knoflook. In de jaren 70 nam ik regelmatig stukjes rauwe paprika mee naar school, netjes verpakt in mijn broodtrommeltje. Mede-leerlingen keken me vaak schaapachtig aan als ik de paprika verorberde. Als ze deze groentesoort al kenden dan was die toch zeker niet bedoeld om er rauw op te kauwen. Knoflook werd in de Hollandse keuken in genoemde tijd ook maar mondjesmaat aan gerechten toegevoegd, dit in tegenstelling tot Hongarije. Nog steeds is het in Nederland niet gebruikelijk om na de lunch met een zware knoflookadem op een ’businessmeeting’ te verschijnen, knoflook nuttigen bij het avondeten is wel in zwang geraakt. In Hongarije eten de meeste mensen ’warm’ tussen de middag, inclusief soepje, hoofdgerecht en toetje. Karnemelk en broodje jonge kaas? Nooit van gehoord. In 9 van de 10 gevallen bevat zo’n Hongaarse warme lunch wel ergens een verwerkt knoflookbolletje. Tja, als den Hollander zelf geen knoflook heeft genuttigd vindt hij over het algemeen dat zijn gesprekspartner eenvoudigweg ’stinkt’! In Magyarenland speelt dit probleem amper, bijna iedereen heeft immers die uiensoep met knoflook tijdens de lunch genuttigd. In Nederland ben ik er in het verleden – zakelijk – wel eens op aangekeken dat ik het gezonde knofloodgoedje genuttigd had. Ik verzeker U, voor de prijsonderhandelingen had dit geen positief effect, daarom stelde ik mij onderhandelingspartner maar snel voor om een zoute haring met uitjes te nuttigen. Et voilà, de laagste prijs minus 10%, een bonus en een vrachtwagenkorting was in een oogwenk geregeld. Om welk product het ging? Sambal Oelek, met knoflook uiteraard! Terug naar de rauwe paprika. Inmiddels is notabene Nederland één van de grootste exporteurs van paprika aan Hongarije, ja de Nederlandse logistiek en de technologisch hoogstaande kassenbouw doen wonderen. De arme Hongaar eet al die paprikagerechten, zoals goulash – Gulyás leves om precies te zijn – , paprikasalami, paprikaworst, vissoep regelmatig met Hollandse ingrediënten, gelukkig is dat vaak nog niet het geval voor de zogenaamde TV-paprika. Van de televisie? Nee, nee, van het woord Tölteni Való. Dit betekent ’om te vullen’. Waarmee? Vlees groente, wat U maar wilt. En waarmee nog meer? Met zelfmedelijden….

Ik begin trek te krijgen van bovenstaand onderwerp. Snel naar de McDonalds, daar verkopen ze tegenwoordig een dubbele hamburger met een schijf ganzenlever!