Hollanders versus Hongaren, zoek de verschillen deel 4

Hollanders versus Hongaren, zoek de verschillen deel 4

Wederom vervolg ik mijn feuilleton betreffende de – culturele – verschillen tussen Nederlanders en Hongaren. Natuurlijk, natuurlijk we zijn allemaal Europeanen, maar landelijke en regionale diversiteit is nog steeds aan de orde van de dag in het oude Europa. Amerikanen zullen hier volgens mij nooit een jota van begrijpen en dat is maar goed ook. Laatst las ik een interview met de grote Amerikaanse ’goeroe’ Francis Fukuyama die pleit voor een nieuw niet al te extreem Europees nationalisme. Dat zou een soort wonderlijm moeten zijn voor de diverse volkeren op ons oude continent. Europees nationalisme? Wat is dat nu in vredesnaam? Dat is net zoiets om van een Marsmannetje te vragen – nadat hij een Nederlandse inburgeringscursus met succes heeft afgerond – zich in eerste instantie te vereenzelvigen met moeder aarde in plaats van met zijn verre planeet mars. Let even op Thierry Baudet want dit gaat in het Latijn: een contadictio in terminis van de profeet Fukuyama die zich eerder ook al vergiste door te stellen dat het einde van de geschiedenis voor de mensheid al in de jaren negentig van de vorige eeuw was ingetreden. Toen had hij natuurlijk nog geen rekening gehouden met de opkomst van ’Olijke Orbán’, een lelijke misrekening! Alle Fukuyama’s op een stokje, hierbij mijn vervolg op de verschillen in eigenaardigheden tussen den Hollander en de Magyár.

Heeft U wel eens een Hongaarse schouwburg bezocht? Cultureel heeft Hongarije veel te bieden in het theater en echt niet alleen in het prachtige operagebouw aan de Andrássy út in Boedapest. Hongaren gedragen zich net als nette mensen als ze een kaartje voor een voorstelling hebben gekocht. Vooral oudere dames zijn overdadig opgemaakt, de heren lopen er meestal maar muisgrijzerig bij. De jonge Hongaarse schouwburgganger daarentegen voelt zich niet meer gebonden aan welk stramien dan ook en verschijnt bij een klassieke bewerking van een sonate van Schubert doodgemoedereerd in jeans en een T-shirt met bijvoorbeeld de volgende opdruk: ’let the EU first take care of their own county’  of ’Hungary first, EU? call 112!’ Beide generaties gedragen zich overigens meer dan keurig, men is altijd op tijd, men converseert op gedempte toon, men kletst niet tijdens de voorstellingen, men knispert niet met meegenomen Katja dropzakjes, men laat elkaar passeren en men applaudisseert gedisciplineerd. Hollanders gaan ietsjes losser om met de ongeschreven regeltjes in het theater, za’k maar zeggen. Het is mogelijk dat de Monarchistische tijd zijn sporen heeft nagelaten bij de Hongaren, noblesse oblige, adel verplicht, nietwaar. Ook als je niet tot deze ’kaste’ behoort.

Met genoegen zie ik deze theatertaferelen altijd aan behalve als het publiek – vooral bij toegiften – begint te applaudiseren. Nou, applaudiseren kun je het niet noemen het is meer kuddeveegeklap. In de communistische tijd plachten partijcongresgangers op deze gelijkgestemde manier hun ode te brengen aan hun rode leiders zoals János Kádár en Mátyás Rákosi. Met veel understatement wordt dit ritmische veegeklap in het Hongaars ’vastaps’ genoemd, ijzergeklap dus. Uit betrouwbare bronnen heb ik vernomen – voornamelijk van zeer bejaarde Hongaren – dat de ’vastaps’ eigenlijk stamt uit de ’Horthytijd’. Admiraal Miklós Horthy was de dictator in Hongarije van 1920 tot 1944 en zijn lakeien waren degenen die misschien nog wel onderdaniger waren dan het communistische rapaille van na de Tweede Wereldoorlog. In ieder geval krijg ik spontaan nog steeds pukkeltjes als ik de Hongaren op deze manier hun aubade brengen aan de artiesten op het podium. Advies: altijd er zo a-ritmisch mogelijk zo hard mogelijk doorheen klappen! Een ultieme verzetsdaad……

Dan een terrein dat voor mij als mode-analfabeet zeer glibberig is , wat is het verschil in kleedstijl tussen den Hollander en de karpatenbekkenbewoner? Over dit onderwerp kunnen de experts boeken vol schrijven, ik zal me beperken tot enkele details. Vooral oudere Hongaarse heren hebben de eigenaardige gewoonte hun armen niet in de mouwen van hun colbert te steken, meestal voor of na een officiële bespreking, of voor of na een theaterbezoek. Hollandsche mannen heb ik hierop nog nooit kunnen betrappen, men doet het colbert aan of uit, simpel. Bij Hongaarse jongeren zie ik deze wijze van colbertdragen nooit, als ze al überhaupt weten waar een colbert voor dient. Tja, ook deze vorm can colbertdragen is naar mijn oordeel een relikwie uit de ijzeren gordijntijd. Communistische kameraden zag je na afloop van een partijvergadering altijd met het colbertjasje losjes om de schouders keuvelen over bijvoorbeeld  imperialistische subserversieve elementen in de samenleving die nodig aan heropvoeding toe waren. Nu wil ik daarmee niet zeggen dat alle Hongaren die het colbertje losjes om de schouder slaan ex-partijgenoten zijn, een beetje verdacht is het natuurlijk wel. Hoe je dit kunt controleren? De geachte Hongaarse colbertdrager in kwestie recht in zijn ogend kijkend met ’elvtárs’ – kameraad – aanspreken. Aan de arwanende blik in zijn ogen kunt U waarschijnlijk het antwoord vinden. Mijn advies: liever zulks achterwege laten, in beide gevallen – wel of niet partijman geweest – zal de aangesproken persoon zwaar beledigd zijn. In mijn wilde jonge jaren heb ik wel eens de proef op de som genomen, de reactie van één van de aangesprokenen was uitermate positief, maar ja dat was nog in de periode ver voor ’die Wende’. Ergo, het was een trotse communist……..

Hongaarse vrouwen van middelbare leeftijd en daarboven lopen nog veelvuldig in oubollige mantelpakjes inclusief pagekapsel – misschien van prinses Beatrix afgekeken? – dat nog vaak geblondeerd is ook. Vooral bij overheidsinstanties kom je dit type ’dame’ nog redelijk vaak tegen. Als je voor je nummertje opkomt – omdat je bijvoorbeeld een vraag hebt over de onroerendgoed belasting – moet je maar stilletjes hopen dat je naar een jonge deerndl wordt doorverwezen. Het pagekapsel is in de regel namelijk weinig geïnteresseerd, spreekt niet over de grens en is overigens in functie om haar baas te behagen en niet U, de client. Vroeger had Neelie-Smit Kroes wel eens van die onooglijke mantelpakjes aan, vooral in de tijd dat ze het liefje was van Bram Peper, de voormallige ’rode’ bonnetjesburgemeester van Rotterdam. Voor de rest ontwaar ik in Nederland nog wel eens mantelpakjes in ’hogere statige kringen’  en die zijn zeker oubollig, maar ook peperduur!

Als laatste de ’campingsmokings’. Vooral op het platteland – maar ook in steden hoor! – lopen ’bepaalde’ Hongaren in hun vrije tijd rond in slobberige trainingspakken. Lekker gemakkelijk, nietwaar. In Nederland vind je deze kleedstijl vooral in het zogenaamde ’tokkie’-segment. Tja, in Hongarije heb je deze groep ook, maar niet alleen poesta-tokkies trekken een oude Adidas-trainingsbroek aan, ook vertegenwoordigers van andere bevolkingssegmenten, zal ik maar zeggen. Bij zigeuners – sorry Roma – zie je de preferentie voor de campingsmoking ook regelmatig, vaak heeft dit natuurlijk met de armoedige situatie te maken waarin ze zich bevinden. Alhoewel, het is ook een modetrend bij jonge Roma die zich regelmatig kleden in flitsende ’trainingssuits’ die in de shoppingmalls in de rekken hangen. Of die Roma die trainingssuits daar ook gekocht hebben? Voor de goede orde, dit is uiteraard een grapje, ik moet me op zijn minister ’Bloks’ hiervoor excuseren.  Overigens hoor ik de beste Roma(zigeuner)grappen altijd van hen zelf. Als U voorgaande niet – politiek – correct vindt trek ik bij voorbaat mijn boetekleed aan. Welk boetekleed? Een mantelpakje natuurlijk.

Vervolgens, schoenen uitdoen of aanhouden als U bij Uw Hongaarse gastheer zijn woning binnenstapt? In Nederland bestaat de gewoonte elk woonhuis in en uit te banjeren, het schoeisel aanhoudend zelfs als het modieuze legerkistjes of groene besmeurde tuinlaarzen betreft. Ok, ok, niet helemaal waar, op de biblebelt – bijvoorbeeld Epe – wordt  het vaak erg op prijs gesteld dat de welkome gast zijn muiltjes uittrekt. Behalve ’ons Dominee’ natuurlijk, voor hem gelden andere regels, ik hoop niet ook op andere terreinen……Overigens beste strenge gerefo’s, goede hygiëne bij U thuis betekent niet dat Uw kind ongevoelig  is voor kinderverlamming/polio. Dus snel naar dat inentingbureau en die prik voor uw kroost halen. En pas op hè, het gaat een keer gebeuren dat inenting verplicht wordt. Als godvruchtige neemt U toch niet het risico dat U de wet overtreedt? Overigens zijn wat mij betreft gerefo’s die hun kinderen niet laten inenten ordinaire misdadigers  die gevangenisstraf en TBS verdienen. Zo, ik heb gezegd.

Terug naar de Schoenenreus. In Hongarije gelden twee regels die in acht dienen worden te genomen: 1. Als de gastheer U verwelkomt op zijn sokken altijd meteen schoenveters losmaken. In het geval de gastheer erop staat dat U Uw schoeisel aanhoudt dan niet meteen binnenstappen, hè. Nog minimaal twee keer vragen of het ECHT OK is dat de schoenen aanblijven. Is het antwoord daarop nog altijd bevestigend, wat doet U dan? Ja, schoenen uitdoen natuurlijk. Conclusie: beter is de vraag helemaal niet stellen, gewoon meteen, hup uit die bordeelsluipers stappen! 2. indien Uw gastheer U verwelkomt met schoenen aan – ook dit komt voor – dan stelt U de ’schoenen uitdoenvraag’ niet en stapt U naar binnen, MAAR niet voordat U uitgebreid Uw schoenzolen geveegd heeft. In het geval U Uw schoenen toch uitschopt zal dit als een grove belediging worden opgevat. Eigenlijk zegt U daarmee dat Uw gastheer er geen hygiënische huishouding op nahoudt. De wellicht ontluikende vriendschap met den Hongaar knakt dan meteen al als een een dikke paardenbloemstengel. Wat er allemaal niet mis kan gaan, hè, als we niet opletten.  ’s lands wijs, ’s lands eer.

Wie de schoen past trekke hem aan…….