Nee, nu geen grappen grollen over nepgeld begin dit jaar uitgegeven door de Tweestaartige Hondpartij, a Kétfarkú Kutyapárt. Gaarne wil ik een financieel ’college’ geven over de Hongaarse nationale munteenheid, de Forint, ook wel afgekort als HUF. Ik meen dat ik als jurist uitermate deskundig kan oordelen over allerlei financieel/economische zaken. Waarom? Vrijwel al die zogenaamde ’zeer bekwame’ economen en financieel specialisten slaan bij elke voorspelling standaard de plank mis. Geen één van die lieden – op die ene witte raaf na dan – heeft de financiële ’melt down’ van 2008 kunnen voorspellen. In het algemeen kun je stellen dat voornoemde ’analisten’ immer een voorspelling geven van het verleden. Maarten van Rossem, de nationale brommende éminence grise heeft gelijk: ’als economen en monetaire ’nerds’ met de nodige gewichtdoenerij het economische/financiële toekomstbeeld schetsen, nou berg je dan maar! Zandzakken voor de deur!’
Laat ik beginnen met de huidige koers van de Forint. Vorige week werd een ’all time’ record gevestigd, één Euro was op gegeven moment meer dan 330 Forintjes waard. Meteen reageerde de armzalige Hongaarse oppositie door te stellen dat deze wisselkoers de deplorabele toestand van de Hongaarse economie weergeeft. Niets is echter minder waar, vorig jaar was de economische groei meer dan 5% en dit jaar stevent Hongarije wederom af op een groei van hetzelfde niveau. Voor de rest voldoet De Hongaarse financiële huishouding keurig aan alle Brusselse normen, zelfs het begrotingstekort neemt structureel af. Dus? Invoeren die Euro als het ’nieuwe’ geld van de toekomst. Nou, dat is nog maar de vraag, ik kom daar zo op terug.
De Forint bestaat al sinds 1946 en is voor veel zogenaamde ’tweede diaspora’ -Hongaren momenteel zo’n beetje ’manna’ uit de hemel. Even terzijde, de eerste ’tranche’ Diaspora Hongaren waren die meer dan 200.000 Hongaren die in 1956 noodgedwongen hun thuisland moesten verlaten voor de oprukkende Sovjettanks. De tweede tranche betreft die tienduizenden Hongaren die na de Hongaarse EU toetreding – in 1994 – hun heil zochten in de West-Europese landen. Om keiharde guldentjes, ’Deutschmarken’ of Engelse Ponden te verdienen. Inmiddels worden de salarissen meestal in Eurootjes uitbetaald en die ’briefjes’ worden steeds meer waard bij het passeren van de Oostenrijk-Hongaarse grens. De meeste in het buitenland werkende Hongaren hebben bijna alle standaard last van heimwee en nemen elke kans waar om die paar vrije dagen te gebruiken om terug te keren naar de nationale moederschoot. Verblijvend in die provinciestad in Duitsland worden overigens wekelijks bedragen overgemaakt naar de achtergebleven familie in dat kleine dorpje naast Debrecen. En voor die Euro’s kunnen steeds meer Forinten worden verkregen Die weer gebruikt kunnen worden voor de aankoop van een kilo brood, maar misschien kan er tegenwoordig ook een chocoladereep van het merk ’Balaton’ af.
Maar niet alleen de diaspora-Hongaren hebben profijt van de ’zwakke’ Forint. Wat te denken van al die ’geëmigreerde Hollanders die – meestal – op het platteland een mooi stukje grond hebben aangeschaft inclusief woning. In de meeste gevallen worden deze opgeknapt met behulp van Hongaarse timmerlieden, stukadoors, dakbedekkers en wat dies meer zij. Onder die Nederlanders bevinden zich relatief veel ’pensionado’s’ die hun pensioen uiteraard in ’keiharde’ Euro’s ontvangen en met deze Forintstand zichzelf in de handen kunnen wrijven. Het wordt er allemaal goedkoper op! Helaas geldt dat niet altijd voor vaklieden, want die moet je inmiddels met een lampje zoeken. Waar die zijn? Hardwerkend ergens in de ’Freistaat’ Bayern aan weer een nieuw appartementencomplex. Gelukkig zien we de trend heel langzaam keren, mondjesmaat komen er inmiddels vaklieden terug, er is namelijk werk ’plenty’, maar ’handjes’ zijn er te weinig. Deze schaarste plus de economische ’flow’ in Hongarije zorgt voor hopelijk een gedeeltelijke ’terugverhuizing’ uit West-Europa.
Tot slot, moet die Forint daarom nu niet eens een keer ingeruild worden voor de Euro? Daarover lopen de meningen uiteen. Aan de ene kant – naar wijlen Joop den Uyl – zouden de omstandigheden hiervoor pleiten. Geen gedoe meer met wisselkoersen, valutakosten verdwijnen, betalingsverkeer versimpelt, stabiele financiële inbedding in de EU, goedkopere financieringsopties, geen speculatiegevaar meer met de ’HUF’, geen golfbewegingen meer op de im/exportmarkt etc. Aan de andere kant verliest de Hongaarse staat – de Nationale Bank – dan de mogelijkheid om monetair in te grijpen. Re- en devaluatiebeslissingen zijn dan niet meer mogelijk, een zelfstandig rentebeleid kan op de helling. Hongarije zal afhankelijk worden van het beleid – lees: nukken – van de Europese Centrale Bank te Frankfurt.
Op lange termijn lijkt me de ’Eurowissel’ onvermijdelijk helemaal in het geval de Hongaarse economie sneller blijft groeien dan de rest van de Eurozone-landen. Of in het geval de economie een ondiepere recessie ondergaat dan de Eurozone landen. Het is maar hoe je het bekijkt! De kloof tussen de West-Europese economieën en de Hongaarse is nog steeds aanzienlijk – bijvoorbeeld arbeidsproductiviteit! – en dan heb ik het nog niet eens over het welvaartsniveau van de bevolking. Hiernaast vraag ik me overigens wel af of die Eurozone wel zo’n veilige haven is. Griekenland en Italië zijn feitelijk technisch failliet en Frankrijk is een financiële bolderkar. De kar hobbelt nog wel, maar O wee als de ’gele hesjes’ de volgende kuil graven. Of die wielassen het dan houden? Ik vraag het me af. Toch verblijven deze drie landen in de Eurozone, vooral voor Griekenland heeft het toetreden tot de Eurozone geleid tot een rampenscenario.
Dus, leve de ’zwakke’ Forint zullen de diaspora-Hongaren en de Hollandse pensionados roepen! De biljetjes van 10.000 HUF komen als manna uit de hemel!
Geld maakt niet gelukkig, dat heeft het met armoe gemeen. Simon Carmiggelt, Nederlands schrijver
Terms & Conditions
Subscribe
Report
My comments