Het openbaar vervoer in Boedapest is uitstekend geregeld. De wachttijden zijn gering en als 65-plusser én Europeaan kan je in het gehele land kosteloos reizen. Hongarije is hiermee onverwacht gastvrij, maar wel alleen voor de Europese vreemdeling.
Hoewel Boedapest een wereldstad is zie je in de metro uitsluitend blanke passagiers met hier en daar groepjes Aziaten, die blijkbaar geen barrière zijn tegengekomen het land binnen te komen.
Af en toe word ik gecontroleerd of mijn leeftijd wel boven de vijfenzestig is en na het door mij tonen van het paspoort gaan daarna steevast de felicitaties door het spoorwegpersoneel uit naar mijn vrouw Susan. Op zo’n moment wil zij graag meegaan in het blijkbaar hier nog wel jeugdige voorkomen van haar partner….
In de oudste metro van het Europese vasteland komen we op de vrije plaatsen naast een man te zitten die heel voorzichtig zijn in servetten gewikkelde lunch aan het uitpakken is. Ineengedoken begint hij aan zijn middagboterham. Als een halte verder ook nog een jonge vrouw tegenover hem gaat zitten groeit zijn bescheidenheid nog meer. Hij brengt nu zijn boterham niet meer naar zijn mond maar beweegt zijn hoofd naar zijn handen in zijn schoot, daarmee onbewust een onderdanige buiging makend naar het mooie meisje.
Zij blijft echter versmolten met haar iPhone en hoort ook nog niet waar te nemen wat wij al wel zien.
En een vrouw direct aankijken doet deze man al jaren niet meer.
Hij houdt zijn aktetas krampachtig vastgedrukt aan het lijf om zich nog meer tegen de buitenwereld te beschermen. Of andersom.
Hij wil eigenlijk niet gezien worden. Zich steeds kleiner makend eet hij langzaam verder.
In een stad zijn er altijd mensen die totaal vereenzaamd zijn. Maar deze, overigens onopvallend netjes geklede veertiger, zou het liefst niet bestaan, lijkt het wel.
Mijn empathische vrouw zit nu ook met een brok in de keel. Een traantje in haar ooghoek vanwege zoveel intiem getoonde vervreemding en eenzaamheid.
Als we bij station Oktogon samen met de man uitstappen begint zij hem alsnog een beetje onbeholpen, hartelijk te groeten om hem toch nog wat troost te geven in het bestaan.
Maar de man schiet schichtig weg, hij weet absoluut niet wat hem zo totaal onverwacht overkomt en zal nooit willen geloven dat er toch iemand is die van hem zou kunnen houden.
Vanuit de donkerte loopt hij snel omhoog naar de uitgang, ons in lichte wanhoop achterlatend.
Elke stad kent zo haar eigen vluchtelingen
Terms & Conditions
Subscribe
Report
My comments